Ons Erfdeel. Jaargang 30
(1987)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 609]
| |
maniëristische poëzie en aanhanger van het dandyisme. Hoewel Slachtvee nauwelijks succes oogstte, legde Conrad zich steeds meer toe op het medium film. Voor de BRT maakte hij enkele opmerkelijke tv-films als Ieder mens die sterft, is een museum dat brandt (over Paul van Ostaijen) in 1981 en Dada Tristesse (over de dadaïst Paul Neuhuys) in 1985. In datzelfde jaar draaide hij in samenwerking met Henri Storck ook Permeke. In al die werken hanteert de cineast een originele, eigenzinnige stijl met een sterk esthetiserend karakter, die schril afsteekt tegenover het emotioneel geladen realisme van de doorsnee Vlaamse filmproduktie. Dat Mascara (1987) eveneens een voor Vlaanderen eigenaardige rolprent zou worden, was te verwachten. Evenals in Slachtvee het geval was, speelt Patrick Conrad in zijn recentste produktie op licht parodiërende toon met clichés uit het Amerikaanse film noir-genre. Mascara lijkt op het eerste gezicht een thriller over een neurotische politiecommissaris (de Canadees-Amerikaanse acteur Michael Sarrazin), die als ‘burger boven alle verdenking’ drie moorden pleegt en ze in de schoenen schuift van een argeloze kostuumontwerper (de Nederlandse acteur Derek de Lint), op wie zijn zus (de Engelse actrice Charlotte Rampling) verliefd wordt. Dit thriller-stramien is gecombineerd met een bijzondere driehoeksverhouding: de commissaris blijkt immers op een meer dan gewone manier van zijn zus te houden (het bekende incestthema van coscenarist Hugo Claus). Het verhaal start erg vlot en sfeervol in de opera en vindt zijn ontknoping in het decadente milieu van travestieten en transseksuelen: politiecommissaris Sanders is behalve een operaliefhebber ook een van de prominente klanten van de even extravagante als luxueuze Mister Butterflyclub. Een aria uit de operavoorstelling van Christoph von Glucks Orfeo en de spectaculaire jurk met het rode oplichtende hart,
Charlotte Rampling in ‘Mascara’.
die Eurydice daarbij draagt, functioneren als leidraad door de film heen. Met Mascara wou Conrad een film maken over de vermomming. Daarom koos hij die milieus uit waarin maskers een essentiële rol spelen: de aanvaarde, burgerlijke wereld van de opera en het marginale milieu van de travestieclub. Achter de vermomming schuilt uitzichtloze leegte en beklemmende eenzaamheid. En deze twee gevoelens bepalen de sfeer van de hele film, die niets anders is dan een bewust artificieel spel met tegenstellingen tussen schijn en wezen. De cineast beschikte niet alleen over een budget van ruim 70 miljoen BF (een co-produktie België, Nederland en Frankrijk) maar tevens over de steun van de Amerikaanse filmmaatschappij Cannon van het beruchte duo M. Golan en Y. Globus, die de film een wereldwijde distributie zouden bezorgen. Dat laatste bracht met zich mee dat de producer en de cineast ervoor moesten zorgen dat Mascara niet alleen publieksvriendelijk was, maar ook paste in het internationale commerciële bioscoopcircuit. De fotografie (Gilberto Azevedo), de decors (Misjel Vermeiren en Dirk Debou) en de montage (Susanna Rosberg) zijn dan ook bijzonder verzorgd en verlenen de film een unieke sfeer. Als scenarioschrijver slaagde Patrick Conrad er, ondanks (of tengevolge van?) de medewerking van Hugo Claus, van producer Pierre Drouot en last but not least van de Amerikaanse scenariospecialist Frank Daniel, niet in de film als psychologische thriller voldoende dramatische spanning mee te geven. Halfweg de film raakt de toeschouwer uitgekeken op de schijnwereld van glitter en glamour en vervalt het kunstmatig opgepepte verhaal van Orfeus' afdaling in de onderwereld in herhaling. Het sfeervolle poëtische slot in Tenessee Williamsstijl blijft een te schrale troost voor de kijker die viermaal een soortgelijke act, de playbackshow van Glucks aria, moet uitzitten. Te vrezen valt dat daardoor de als thriller voorgestelde Mascara, ondanks zijn Engelse dialoog en zijn perfecte ‘vermomming’, niet de beoogde commerciële carrière zal beleven. Dat neemt niet weg dat de film uitsteekt boven het gemiddelde peil van de filmproduktie van Europese landen waar cineasten èn producers over heel wat meer mogelijkheden beschikken.
Wim de Poorter |
|