Detail uit de ‘Geschiedenis van Pompeius. De onderwerping van Labienus’, omstreeks 1640-1650, Brugge, Stedelijke Musea.
dook een ander teken op, nl. een spoel of ‘broche’ dat alleen gebruikt werd bij het weven op haute-lisse of staande weefgetouwen.
Hieruit mag afgeleid worden dat men te Brugge vooral op getouwen met hoge schering werkte, in tegenstelling tot de overige weefcentra in Vlaanderen waar men meestal op een liggend weefgetouw weefde.
Naast de twee genoemde stadsmerken komen op sommige wandtapijten ook weversmerken voor die in enkele gevallen geidentificeerd konden worden.
Vele merken verdwenen echter, door slijtage aan de randen van de weefsels of door ondeskundig uitgevoerde herstellingen. Slechts zelden kan de Brugse herkomst van tapijten met archivalia worden gestaafd.
Dus zal de toeschrijving aan Brugge vaak alleen kunnen gebeuren aan de hand van het zeer typische Brugse rode en gele coloriet en bepaalde kenmerken in de boorden zoals karakteristieke wapentrofeeën, bloemenguirlandes, vazen, datumcartouches, eierlijsten, wapenschilden, zuilen, gevlochten torsades, enz.
Ondanks de roem van de Brugse schilderkunst heeft men tot nog toe slechts één wandtapijt aangetroffen waarvan de naam van de Brugse ontwerper, nl. Lanceloot Blondeel, bekend is. Voor het overige maakten de wevers gebruik van prenten en reeds bestaande ontwerpen of deden ze beroep op Brusselse of Antwerpse schilders, zoals b.v. Cornelis Schut.
De tapijten met religieuze thema's werden meestal op bestelling gemaakt. Vermeldenswaard zijn vooral de weefsels die het leven van Christus en Maria of van de heiligen Anatoile, Augustinus of Vincentius illustreren. Ook komen er een drietal zgn. Mirakeltapijten voor.
De profane thematiek was eveneens zeer rijk en veelzijdig: wapen- en verduretapijten, millefleurs en grotesken, maar ook allegorische (de Zeven Vrije kunsten, de Maanden, de Seizoenen, de Deugden), mythologische (Hercules, Pompeius, Diana, Psyche) en literaire verhalen (Gombaut en Macée, Astrée en Céladon). Ook bepaalde historische gebeurtenissen en taferelen uit de antieke wereld werden gretig gebruikt: Romeinse triomfstoeten en gevechtsscènes, het leven van Keizer Karel.
Talrijke onderwerpen werden in verschillende versies uitgevoerd. Zo kende de tapijtensuite De Zeven Vrije Kunsten een ongehoord succes met wel elf verschillende reeksen. De tentoonstelling te Brugge verschaft een vrij volledig, synthetisch overzicht van de diversiteit aan onderwerpen, kleuren en boordtypes die de Brugse tapijtweefkunst populair hebben gemaakt.
Aan de hand van de 76 tentoongestelde Brugse wandtapijten is een stilistische evolutie te herkennen gaande van laatgotiek langs renaissance om in een apotheose van rijpe barok te eindigen.
De zeer uitgebreide en rijk geillustreerde catalogus geeft een volledig beeld van wat tot nu toe over dit Brugse kunstambacht is geweten. Het werd geschreven door twee eminente specialisten, Prof. dr. G. Delmarcel en dr. E. Duverger.
Dominique Marechal