Ons Erfdeel. Jaargang 30
(1987)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdBeeldende kunstEen oor en zijn verschijningsvormen. Over een beeld van Jerome SymonsOm meer dan een reden is Jerome Symons een ongewone verschijning in de Nederlandse beeldende kunst. Hij volgde na zijn academiejaren een traditionele vakopleiding steenhouwen (iets wat een aankomende beeldhouwer zelden doet), maar ziet er niet tegen op om bij een stenen beeld krokodilleleer, skai en verf te gebruiken. Hij woont aan de uiterste rand van Arnhem, maar is actief betrokken bij kunstenaarsinitiatieven in het hart van Amsterdam, Breda, Arnhem en Nijmegen. De meeste kunstenaars zijn overgeleverd aan de critici, Jerome Symons neemt zelf de pen ter hand om hen, in welgekozen bewoordingen, vóór te zijn. Hij bracht zelfs vijf kunsthistorici bij elkaar die hun mening gaven over de invloed van het beoefenen van kunstgeschiedenis op actuele kunst en die daarover met elkaar polemiseerden.Ga naar eind(1) De beelden in steen zijn veelal opgebouwd uit verschillende delen die een zelfstandige indruk maken, maar, bij elkaar gevoegd, elkaars noodzakelijke aanvulling blijken. In de tekenkunst en de grafiek doet zich sinds ruim een decennium hetzelfde verschijnsel voor: de tekening of ets wordt, over enkele lijsten verdeeld, gebundeld opgehangen. (Overigens vormden drie- en veelluiken in de middeleeuwen een bekend verschijnsel.) De lijst scheidt, maar de lijn - bij Symons tevens: de idee -verbindt. Zo heeft hij vijf ruw behakte menhirs verbonden door een conciese, doorlopende verhaaldraad. | |||||||||
[pagina 596]
| |||||||||
Ook hakte hij in steen een reliëf in twee delen, als twee reusachtige tegels. De beelddelen worden door heel wat formele elementen verbonden: ze hebben hetzelfde formaat en ook één doorgaande, ‘geschreven’ lijn, die verschillende profielen oplevert. Verder zijn ze allebei blauw gekleurd en, in contrast daarmee, is er bladgoud gebruikt voor een aantal over de twee delen verspreid aangebrachte oren. Het menselijk profiel vertegenwoordigt de waarneming, het oor het luisteren, het concentreren van de aandacht. Samen staan ze voor de gerichtheid op de buitenen de binnenwereld. De oren, die nauwkeurig en fijn in de steen zijn gehakt, en die in vorm wel eens tenderen naar een vraagteken, worden door het bladgoud van hun lijfelijke, materiële betekenis verwijderd en enigszins ‘gemetalliseerd’. Goud is immers een kleur die tevens een metaal aanduidt. De oortjes, die ook op andere beelden voorkomen - onder meer op een afsluitpaal aan de Grote Markt in Nijmegen uit 1987 - plaatsen de beschouwer voor een raadsel, indien hij althans geen sleutel tot interpretatie krijgt aangereikt. Waar moet het werk van Jerome Symons worden ondergebracht? De groep menhirs en de afsluitpaal lijken abstract, tot de kijker de verhaaldraad opneemt of het figuratieve oor ontdekt. Wie voor het werk geplaatst wordt zonder een klein zakboek van de betekenisleer, vermoedt aansluiting bij het surrealisme. Of komt, vanwege de symboliek, het symbolisme eerder in aanmerking? Laten we een beeld eens wat nader bekijken in de hoop de vraag te kunnen beantwoorden. | |||||||||
Au, Au ParadisIn 1987 hakte Jerome Symons een beeld dat hij Au, Au Paradis noemde. (Betekenis: au, wat doet dat paradijs pijn! Na het eerste, Hollandse Au moet de titel Frans worden uitgesproken.) Het paradijs en ons verlangen naar die volmaakte staat wordt blijkbaar met relativeringsvermogen en humor
Jerome Symons, ‘Au, Au Paradis’, hardsteen, 160 × 70 × 50 cm, 1987.
vergeleken met de dagelijkse werkelijkheid. Het beeld is opgebouwd uit twee organische vormen en een derde, de bovenste, die wel op de twee lijkt, maar juist niet organisch is. De onderste twee zouden vruchten kunnen verbeelden als ze niet voorzien waren van een harmonikavorm. De associatie met een vrucht is welkom, maar - wat Symons betreft - ook die met een oor. Net als in de moderne, associatieve poëzie zijn beide betekenissen van kracht; de ene hoeft niet terug te treden ten gunste van de andere. Er ligt een oor, aan de grond gevleid, te luisteren. Dat draagt een vorm die zit, volgens de beeldhouwer. Deze torst op zijn beurt (met een subtiel naar links verlegd evenwicht) het verwante volume, dat staat. De drie houdingen: liggen, zitten, staan - drie stadia in de menselijke ontwikkeling - bergen ook een toespeling op de organische en de anorganische wereld. Boven op de staande vorm ligt een klein oor. Dat maakt het mogelijk het anorganische voluum te interpreteren als een overgrote oorhanger. Maar dat betekent tevens dat het niet alleen staat, maar ook hangt. De betekeniscategorieën buitelen over elkaar. Het oor van de aandacht, het openstaan voor het verbinden van de binnen- met | |||||||||
[pagina 597]
| |||||||||
de buitenwereld, is in de optiek van de beeldhouwer in elk geval drie maal present. Het beeld heeft in hoge mate een steen-karakter; de harmonikavorm, die buigzaamheid suggereert, gaat daar paradoxaal tegenin. De paradox wordt geïntensiveerd doordat de harmonikadelen wat blauw gekleurd zijn: de verf neemt een voorschot op het patina dat de tijd op den duur aanbrengt. Is het effect van de blauwe kleur heel anders dan dat van het felle goud van de oren op het dubbelreliëf, er bestaat toch deze overeenkomst dat de steen er plaatselijk minder stenig door wordt. Plaatselijk. Want over het oppervlak van dit monumentale beeld met een oor van menselijke maat valt een ongewoon soort rulheid te contasteren. Deze rulheid, veroorzaakt door vuur, doet de beschouwer zich verwonderd afvragen of de steen daar wel door de beitel van de menselijke activiteit werd aangeraakt. Precies die verwondering was beoogd: ‘Handen af van het paradijs!’ seint dit filosofische en tegelijk humoristische beeld. Het zal duidelijk zijn dat een werk als Au, Au Paradis en ook andere beelden van Jerome Symons niet bij de traditionele figuratieve beeldhouwkunst ondergebracht kunnen worden, maar, vanwege de incidentele verhaalmotieven als een oor en een menselijk profiel, evenmin bij de abstracte. Wat het symbolisme betreft, geldt dat voor een symbolist de inhoud van de mededeling het uitgangspunt vormt, niet de vorm. De laatste moest wel eens een overvloed aan betekenissen torsen. Omdat Symons uitgaat van de vorm en, al werkend, betekenissen aanbrengt en ontdekt, komt het symbolisme niet in aanmerking. Rest het surrealisme. Kunstenaars die volgens surrealistische principes werken, putten uit hun onderbewuste, in het bijzonder uit het reservoir van hun dromen. Jerome Symons gaat niet van zulke principes uit. Bij zijn werken staat het formele aspect voorop, omdat dit betekenissen genereert. Een literairvertellend aspect dat vaak een surrealistische indruk maakt, valt in heel wat beelden aan te treffen. Het symbolische karakter ervan - herhaaldelijk nauw samenhangend met het literaire aspect - gaat terug op een filosofische levenshouding, blijkbaar een vruchtbare basis voor de inventies van beeldhouwer Jerome Symons.
José Boyens | |||||||||
Biografische gegevens en tentoonstellingen:
| |||||||||
Beelden in openbaar bezit:Amersfoort (na het steenbeeldhouwerssymposium daar in de zomer van 1987), Arnhem (6 werken), Babberich, Nijmegen (3 werken). Een bijzondere opdracht vormde in 1986 de beeldengroep Schateiland in hardsteen, waarbij de torens van twee gotische kerken in de verte een actieve rol spelen. Schateiland ligt aan de Rijn in Arnhem bij de John-Frostbrug, de brug die de verschrikkelijke benaming kreeg van ‘een brug te ver’ sinds er in 1944 bij de operatie Market Garden zoveel geallieerde soldaten sneuvelden. | |||||||||
Publikaties en organisaties:Publiceert regelmatig over beeldende kunst en kunstkritiek, onder meer in tijdschriften uit het alternatieve circuit. Is medeoprichter van verschillende stichtingen, tijdschriften en collectieven, die zich bezig houden met interdisciplinair onderzoek in de kunst.
Adres: Korianderstraat 3, 6833 CN Arnhem.
(Foto: Henk Gerritsen, S.B.K. Gelderland). |
|