De entree van het gerenoveerde Mauritshuis.
De huiselijkheid van het vroegere stadspaleis wordt inwendig beklemtoond door de zware gordijnen voor de ramen, de forse schouwen waarin weer oude schoorsteenstukken zijn opgenomen en door de warme gele, rode en groene wandbespanningen in zeventiende- en achttiende-eeuwse stijl. Sfeervol zijn ook de twinkelende kroonluchters die zijn uitgevoerd naar hypermodern ontwerp. De confrontatie van de Gouden Eeuw met de eigen tijd zal in alle hevigheid plaatsvinden in het najaar van 1987, wanneer in de trapzaal twee grote plafondschilderingen worden onthuld van Ger Lataster (geboren in 1920). Nu staan heden en verleden al oog in oog in de overloop van oud- naar nieuwbouw, waar Andy Warhols zeefdruk met het portret van koningin Beatrix is opgehangen tegenover een borstbeeld van Johan Maurits. Het origineel van deze sculptuur was in 1668 geprojecteerd aan het einde van het schelpenpad in de tuin pal tegenover het Mauritshuis. Achter de rug van Johan Maurits is nu een gloednieuw studiecentrum gevestigd met een bibliotheek, de museumarchieven en een ruim depot waar - helaas - meer dan de helft van de schilderijenverzameling moet worden bewaard. De hier geboden mogelijkheden tot kunsthistorisch onderzoek zouden ‘Maurits de Braziliaan’ waarschijnlijk met trots hebben vervuld, omdat hij zelf een hartstochtelijk bevorderaar van kunsten en wetenschappen is geweest.
De museumganger die gesteld is op traditie kan gerust zijn. Het Gezicht op Delft van jan Vermeer hangt op de oude vertrouwde plaats, in een nieuwe lijst en niet meer geflankeerd door de Olycan-portretten van Frans Hals, maar door twee fraaie stillevens van Willem van Aelst. Ook Rembrandts Anatomische les van Dr. Tulp keerde terug naar zijn plek aan de muur van wat eens de slaapkamer van Johan Maurits is geweest. De levensgrote Stier van Paulus Potter domineert wederom de grote zaal boven, waar een hoek is ingeruimd voor herinneringen aan Brazilië, geschilderd door de reisgezellen van de gouverneur, Frans Post en Albert Eckhout. In chronologische volgorde vangt een bezoek aan de collectie natuurlijk aan in de rechterzaal op de beletage, waar weer De bewening van Rogier van der Weyden hangt, een aankoop van koning Willem I in 1827 die als een waarlijk historische daad kan worden beschouwd. In de kleine kabinetten is het een prettig weerzien met de vermakelijke NELRI-serie van Cornelis Troost, de portretten van Holbein die stadhouder-koning Willem III uit Engeland heeft meegenomen en de minutieus geschilderde taferelen van de Leidse fijnschilders.
In de ruim vijf jaren waarin het Mauritshuis de zeer noodzakelijke restauratie onderging en de schilderijen voor een deel konden worden getoond in het Johan de Witthuis aan de Kneuterdijk - voor zover ze althans niet op reis waren door de Verenigde Staten, Canada, Japan of Frankrijk - werd een van de belangrijkste museale taken niet verwaarloosd: collectievorming. Enerzijds door eigen aankopen, anderzijds door schenkingen konden maar liefst tien schilderijen worden toegevoegd aan het bezit van het Koninklijk Kabinet. Een opvallend aspect van de meest recente aankopen is in ieder geval dat het ook belangrijke