het boek. Ze hebben er allemaal toe bijgedragen om er een kwalitatief hoogstaande studie van te maken, eigenlijk een primeur, die een leemte opvult in de Vlaamse historiografie.
Het boek bevat vijf delen: een eerste deel bevat de geschiedenis van het bisdom Brugge vanaf de stichting, in 1559, tot het einde van de zeventiende eeuw, de periode van de contra-reformatie en het katholiek herstel; in deel twee wordt de achttiende eeuw beschreven, een hoogtepunt vóór de crisis; deel drie behandelt de onzekere tussentijd van 1802 tot 1834, toen Oost- en West-Vlaanderen tot één bisdom werden verenigd; de geschiedenis vanaf de wederoprichting in 1834 tot 1952 wordt behandeld in het vierde deel; het laatste deel tenslotte brengt voor het eerst een zeer geslaagde synthese over het episcopaat van Mgr. De Smedt. De vier eerste delen werden grosso modo opgebouwd volgens eenzelfde stramien: ze worden telkens voorafgegaan door een inleiding, waarin een algemeen tijdsbeeld wordt geschetst; daarna wordt op de eerste plaats aandacht besteed aan de bisschoppen en hun beleid; achtereenvolgens wordt dan de diocesane clerus bestudeerd, de lekengemeenschap en de rol van de kerk in onderwijs en armenzorg. We wijzen erop dat in het tweede deel door G.A.C. Van Vooren een afzonderlijk hoofdstuk werd geschreven over de diaspora van het bisdom Brugge, met name de katholieken in westelijk Staats - Vlaanderen (zeventiende-achttiende eeuw).
Hoewel we globaal gezien niets dan lof hebben voor deze studie is het wel zo dat de ene bijdrage op een kwalitatief hoger niveau staat als de andere. Er zijn natuurlijk ook enkele kleine leemten: zo vinden we geen afdoende verklaring voor de vacatuur tussen 1821 en 1829 in het concordataire bisdom Gent en wordt de Stevinistische kwestie vrij onduidelijk beschreven. Heel wat auteurs voelden zich duidelijk gekortwiekt; hun stukken zijn beknopte en vluchtige schetsen, die niet echt diepgaand konden worden uitgewerkt; bij herhaling wordt gewezen op de noodzaak van verder bronnenonderzoek. Maar wat we het meest betreuren, een traditioneel euvel van verzamelwerken, is het ontbreken van een epiloog. Was het hier niet de ideale plaats om recent naar voren gebrachte hypothesen te toetsen aan de historische realiteit? We denken hierbij b.v. aan de stelling van prof. Vergote, die de huidige secularisatietrend beschouwt als een late naloper van de Verlichting. Daarom kan dit werk, hoe waardevol ook, onmogelijk als een echte synthese worden beschouwd. Het heeft wel uiterst kostbare bouwstenen ervoor verzameld.
M. Nuyttens
m. cloet (o.l.v.), Het bisdom Brugge (1559-1984). Bisschoppen, priesters, gelovigen. Brugge, 1985 (Westvlaams Verbond van kringen van Heemkunde).