De Franse Nederlanden
De Franse Nederlanden: actualiteiten
Er zal nog heel wat water naar de zee vloeien voor de Vlaamse overheid kan bogen op een eigen en actief buitenlands beleid ten aanzien van de Franse Nederlanden. Dat was de (weliswaar door ons ontsluierde) boodschap van Paul Deprez, Gemeenschapsminister voor Externe Betrekkingen, op de openingszitting van de 13de Frans-Vlaamse Veertiendaagse (11 april - 26 april 1987) in Nieuwpoort. Van zijn toespraak over de gemeenschappelijke belangen van Vlaanderen en Noord-Frankrijk moet vooral onthouden worden, dat er nog heel wat te doen valt en dat er veel goede wil nodig is. Als verantwoordelijke voor ‘Vlaanderen in het buitenland’ gaf hij toe dat dit nabuurschap bijzondere aandacht verdient, en dat gedurende decennia vooral particuliere organisaties tot de culturele ontgrenzing hebben bijgedragen.
Aangezien tot nog toe op politiek-diplomatiek vlak van Vlaamse zijde heel weinig ondernomen werd om de externe betrekkingen met NoordFrankrijk te bevorderen, had Gemeenschapsminister Deprez op 3 december 1986 een verkennend onderhoud met Noël Joseph, voorzitter van de Regionale Raad van Nord/Pas-de-Calais. Momenteel ligt er een plan op tafel om een gemengde werkgroep van Vlaamse en Franse kabinetsleden en ambtenaren samen te stellen, die een inventaris moeten opmaken van gemeenschappelijke problemen en mogelijkheden tot samenwerking. Op grond daarvan zal een selectie gemaakt worden voor concrete samenwerkingsprojecten.
Het is evident dat dit plan - hoe vaag ook - verwachtingen oproept, zelfs al is het slechts een schaduw van wat de Waalse deelregering op het terrein van grensoverschrijdende samenwerking met de regio Nord/Pas-de-Calais al op touw gezet heeft (cfr. Ons Erfdeel, 1987, nr. 2, p. 300). Binnen het Belgische bestel bestaan er dus ook twee snelheden voor buitenlands beleid.
Tijdens dezelfde openingszitting in Nieuwpoort somde burgemeester-senator Georges Mommerency op, wat redelijkerwijs van de overheid verwacht kan worden. Traditiegetrouw vroeg hij in zijn toespraak aandacht voor initiatieven om het nabuurtoerisme en het watersporttoerisme in Frans-Vlaanderen te bevorderen. Ook wees hij op de nood aan overheidsimpulsen voor het Nederlandse (en Vlaamse) onderwijs in de Noordfranse regio. Economisch gezien verdienen het behoud van de spoorwegverbinding Duinkerke-Adinkerke en het doortrekken van de snelweg Jabbeke-Nieuwpoort-Veurne over de grens prioriteit.
Nieuwpoort, dat in de loop der jaren het symbool geworden is van de verbroedering met Frans-Vlaanderen, had dit jaar gekozen voor Armentiers, een stad in het Rijselse van ongeveer 25.000 inwoners. Vermeldenswaard is, dat het Lyceum Paul Hazard van Armentiers één van de weinige scholen in Noord-Frankrijk is waar van staatswege officiële cursussen Nederlands gegeven worden.
De actieve werkgroep rond schepen Willy Vermote en Etienne Desaever zorgde, evenals voorafgaande jaren, voor een omvangrijk en gevarieerd programma aan beide zijden van de grens: sportieve ontmoetingen, excursies, concerten, volksfestiviteiten, tentoonstellingen, voordrachten en een optreden van ‘Flor Barbry's Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen’. De aanpak van deze ontmoetingsdagen verdient respect en de nawerking zal ongetwijfeld groot zijn. Burgemeester Haesebroeck van Armentiers moest op de openingszitting bekennen, dat zijn stad al jaren verbroedert met een Engelse en een Duitse stad, maar dat de naaste buren over de grens nauwelijks bekend zijn.