Hector Plancquaert
Het Daensisme, de christendemocratische stroming, ontstaan in Oost-Vlaanderen rond de eeuwwisseling en onlosmakelijk verbonden met de namen van priester Adolf Daens en zijn broer Pieter, waarover L.P. Boon een indrukwekkende roman heeft geschreven, mag zich nog steeds verheugen in een grote belangstelling. Naast de studies van K. van Isacker, L. Delafortrie, F.-J. Verdoodt en L. Wils, om slechts enkele namen te noemen, heeft Frans van Campenhout in een biografische studie de aandacht gericht op het politieke, journalistieke en letterkundige werk van Hector Plancquaert (1863-1953).
Het Daensisme is boeiend door zijn emancipatoire aspecten. Het streed tegen de grote alles overheersende katholieke partij. Het eiste recht op een eigen politieke partijorganisatie, los van de geestelijkheid en haar controle en een sociale politiek, los van paternalistisch en patronaal toezicht. De Daensisten stonden ook niet volstrekt afwijzend tegenover samenwerking met liberalen en socialisten, maar dit punt lag wel gevoelig in eigen kring, zoals Plancquaert tot zijn nadeel zou ervaren. Vervlaamsing van het openbare leven stond van het begin af aan hoog genoteerd bij de Daensisten. Plancquaert groeide op in een redelijk welgesteld milieu. Zijn vader was arts en de familie stamde van zelfstandige boeren en nijveraars af. Hij voltooide na enige onderbreking zijn rechtenstudie en ging in de advocatuur. Politiek en journalistiek trokken echter meer en financieel onafhankelijk ging hij zich daar aan wijden. Hij werd een hartstochtelijk propagandist voor de christen-democratie en schreef en polemiseerde in zijn blad Het Recht, dat het een lieve lust was. Zijn felheid en zijn neiging tot doordraven bezorgde hem veel conflicten, ook binnen de eigen partij. De gebroeders Daens en hun aanhang vonden hem te uitgesproken, terwijl hij hen veel te veel tot het compromis geneigd vond.
Met name tegen de macht van de clerus kon de overigens goed katholieke Plancquaert krachtig uithalen. Een citaat als: ‘Het politieke Katholicismus is immer en overal de wachthond der bezitters en der geldwolven, der dwingelanden en der volksverdrukkers geweest (...). In België overal diende het Katholicismus tot onderdrukking der rechtvaardigste en edelste verzuchtingen van het volk’ (p. 81), hielp niet mee de gemoederen kalm te houden. Dit maakte hem ook kwetsbaar en zijn drift en ongeduld hebben hem vermoedelijk ook niet de rust gegeven om hard en systematisch een kiesdistrict te bewerken. Hij was enkele malen dicht bij een parlementaire zetel, maar mocht deze nimmer bezetten.
Met een aantal vrij links staande Daensisten koos hij voor het activisme en zoals velen onder hen week ook hij naar het buitenland uit. Eerst verbleef hij in Nederland en van 1920 tot 1929 zou hij een gelukkige en rustige (vreemd voor zo'n fel en emotioneel man) tijd in Duitsland doorbrengen.
Plancquaert is ook een van de figuren die in de jaren dertig weinig gelukkig is geweest met de koers van het Vlaams-nationalisme in rechtse en autoritaire richting. Hij waarschuwde er herhaaldelijk tegen. Overigens leert Plancquaerts leven ons ook dat de lijn activisme-Duitsgezindheidcollaboratie niet zo vanzelfsprekend is als soms wordt verondersteld. Na zijn terugkeer uit Duitsland heeft Plancquaert geen politieke rol meer gespeeld. Hij schreef, zoals hij ook vanuit Duitsland had gedaan, nog wel in Het Recht, maar dat blad verdween in de loop van 1930.
Vrij uitvoerig gaat Van Campenhout in op Plancquaerts letterkundige arbeid (een familietrek - zijn broer Julius Plancquaert publiceerde ook). Hector Plancquaerts werk is sterk sociaal geëngageerd, maar mist literaire verfijning. Ondanks soms boeiende en goedgeschreven dialogen en typeringen blijft het steken in de belofte. Een uitzondering zou gemaakt kunnen worden voor zijn roman Jan Vleminx (1910), waarin de sfeer van de christendemocratie in Oost-Vlaanderen trefzeker wordt beschreven. Van Campenhouts boek biedt voor de kenners van het Daensisme vermoedelijk weinig nieuwe gegevens, maar het heeft de verdienste in een helder overzicht een van de belangrijke politici uit die beweging onder onze aandacht te brengen. Immers de taak van de historicus is het verleden tot leven te wekken en die taak heeft Van Campenhout met deze studie zeker volbracht. Het boek is voorzien van een goed wetenschappelijk apparaat en bevat enkele illustraties.
Pieter van Hees
frans van campenhout, Hector Plancquaert. Daensistisch politicus, journalisten letterkundige, Uitg. De Nederlanden, Antwerpen, 1986, 208 p.