Gids voor een stad en een architect
Het boekje H.P. Berlage en Amsterdam werpt zich niet op als een naslagwerk over de grote vernieuwer van de Nederlandse bouwkunst, aangezien het zich niet buiten de Amsterdamse grenzen begeeft. Al zijn het dan de Beurs aan het Damrak (1896-1903) en het uitbreidingsplan Amsterdam-Zuid (1914-1917) die Berlages roem als architect respectievelijk stedebouwkundige bezegelden, ook buiten Amsterdam heeft hij belangwekkende bijdragen tot zijn oeuvre geleverd. Het boekje is veeleer een gids, zoals de ondertitel ook aangeeft, langs de 54 architectuurprojecten die Berlage in zijn bijna 50-jarige loopbaan voor de hoofdstad maakte. De projecten zijn chronologisch genummerd, voorzien van een beknopte, maar gedetailleerde beschrijving en aangeduid op een uitvouwbaar stadsplan, afgedrukt op de binnenkant van de achterflap.
Nu heeft deze gids als bijkomende bijzonderheid, dat hij ook gebouwen afbeeldt die de wandelaar vergeefs zal zoeken op het gegeven adres. Een deel van de 54 projecten is inderdaad nooit uitgevoerd, of werd al afgebroken. Het traject dat de gids wil begeleiden, doorkruist dus niet alleen de straten, maar ook de wisselende lotgevallen van een stad, en de verbeelding van een architect. Het gaat om het spoor dat Berlage door Amsterdam heeft getrokken, deels uitgewist, deels in gedachten, een spoor dat zowel door de wandelaar ter plaatse als door de lezer thuis gevolgd moet worden.
Vanuit een dergelijke optiek lag het voor de hand naast foto's ook Berlages ontwerptekeningen als illustratie te gebruiken: ze tonen de gebouwen zoals Berlage ze zelf zag, en niet zelden ook de varianten die aan het uiteindelijke resultaat voorafgingen. Berlage was een uitstekend tekenaar. Heel wat van de hier verzamelde documenten zijn nooit eerder gepubliceerd.
Dit alles maakt van H.P. Berlage en Amsterdam een voor lezer en wandelaar waardevol, erg handig én erg ongebruikelijk werk. De verantwoording ervoor ligt in de bijzondere relatie die stad en architect met mekaar onderhielden. Berlages Beursgebouw, waarvan het stoere metselwerk alle toen nog gangbare eclectische opsmuk heeft afgelegd, is het monument dat die hechte band symboliseert. Het zou er nooit gekomen zijn, verklaarde Berlage, zonder een ruimdenkend gemeentebestuur dat open stond voor het nieuwe. Diezelfde eensgezindheid van bestuurders en kunstenaars vormde het ‘breed maatschappelijk fundament’ (p. 10) van waaruit de Amsterdamse architectuur in de jaren twintig zo'n hoge vlucht heeft genomen; bedoeld worden de talrijke volkshuisvestingsprojecten die de zgn. Amsterdamse School realiseerde in Berlages zuidelijke uitbreiding van de stad.
Bovenstaande versie van de feiten is echter een idealisatie, zo betoogt Berlage-deskundige Manfred Bock. In zijn inleidende beschouwingen toont hij juist aan hoe de wederzijdse relatie veeleer door stoornissen gekenmerkt wordt. Evenmin bezit Berlages oeuvre een ‘ijzeren continuïteit’ (p. 14), die regelrecht naar de massieve soberheid van de Beurs zou leiden; Bock laat zien hoe ‘omstreeks 1892 (Berlage) nog alle mogelijkheden openhield’ (p. 14).
De relatie tussen Berlage en Amsterdam is dus genuanceerder dan men doorgaans aanneemt.
Naast de Beurs, het vakbondsgebouw van de diamantbewerkers of de kantoren van De Nederlanden treft men tussen de 54 projecten ook een fontein, een tramhuisje en een loods aan. Die prozaïsche, bijna alledaagse betrokkenheid bij het leven van een stad doet ook niets af aan de grootheid van Berlage.
Paul Vermeulen
manfred bock, jet collee, hester coucke, H. P. Berlage en Amsterdam. Gids langs 54 architectuurprojecten, Meulenhoff,/Landshoff, Amsterdam (in samenwerking met de Stichting ARCAM), 1987.