Marcel van Nieuwenborgh: Een beetje rood doet wonderen
Marcel van Nieuwenborgh is als journalist werkzaam op de cultuurredactie van de krant De Standaard en publiceerde tot dusver reisproza en essays. Eind 1986 bracht de jonge uitgeverij Den Gulden Engel een fraai gedrukt dichtbundeltje van hem uit, Een beetje rood doet wonderen.
Het is een ‘smalle’ bundel, in letterlijke zowel als in figuurlijke zin: er zijn welgeteld 21 gedichten, waarin een wereld wordt opgeroepen waaruit ‘de grote gevoelens’, jeugdige overmoed en donquichotterie verdwenen zijn.
Centraal staat een rustig vertellend lyrisch ik, die zijn omgeving bezadigd maar ook met snelle vleugjes melancholie waarneemt en vermenselijkt. Zijn aandacht gaat vooral naar de natuur, de verandering van de seizoenen, de aanwezigheid van vogels, bomen, planten en dingen. Deze krijgen soms een jasje aan, ze worden bedeeld met menselijke trekjes: de spar heeft een geklede groene jas, de radijs een rood jasje, de koekoek is een macho en de merel een dominee in zwarte soutane.
Deze poëzie is geïnspireerd door kleine feitjes en gebeurtenissen uit het dagelijkse leven van de dichter. Er zijn vluchtige, ongecompliceerde sfeerscheppingen; maar ook weemoedige jeugdherinneringen, vol ingehouden ironie en relativering. Het ouder worden en het besef van vergankelijkheid zijn ‘grote’ gevoelens waarvan de aanwezigheid wel even wordt toegelaten; maar ze worden verkleind en op afstand gehouden. Belangrijker voor de dichter is het nu, het heden en het daarna. Want: ‘Er blijft nog zó veel om naar te kijken’.
Een beetje rood doet wonderen is een bundel vol afwisseling en verrassingen. De 21 gedichten vormen echter een vrij los, niet tot een geheel gestructureerd geheel; ze zijn ook nogal ongelijk van kwaliteit. Er zijn mooie,