Een ander probleem is de behuizing: na veel verhuizen van de ene naar de andere minder geschikte ruimte, heeft CeBeDeM nu een verdieping betrokken van het SABAM-gebouw in het centrum van Brussel: een geschikte ruimte in het hartje van het muziekleven.
Het grootste probleem vormt uiteraard de organisatie en de daaraan verbonden verhouding tussen inkomsten, subsidiëring en kosten. Zonder in details te willen treden moet één zaak duidelijk gesteld worden: hoe langer een centrum als CeBeDeM bestaat, hoe meer componisten van jongere generaties hun kans moeten krijgen, zonder evenwel de ouderen te laten vallen. De taak van het centrum wordt aldus met de dag omvangrijker. In een tijd van dichtgedraaide kranen en bezuinigingen alom wordt CeBeDeM al te zeer in zijn onontbeerlijke expansie beknot.
En toch, de huidige toestand van CeBeDeM nauwkeuriger bekijkend, is er van recessie absoluut geen sprake. Begin 1986 werd een aantal componisten door het centrum benaderd met het voorstel zich aan te sluiten, zodat het ledenaantal nu de honderd overschrijdt. Ook in de toekomst zal dit regelmatig gebeuren. Wat betekent het voor een componist lid te zijn van CeBeDeM? In de eerste plaats een officiële erkenning: bevoegde personen in de directie, de benoemingscommissie en de beheerraad beslissen welke componisten aanvaard zullen worden. De leden wordt verzocht hun curriculum en hun totale oeuvre aan het centrum over te dragen, dat deze zaken catalogiseert en op die wijze toegankelijk maakt voor het publiek. In de mate van het mogelijke gaat CeBeDeM over tot de publikatie van partituren. Hierdoor is CeBeDeM een uniek en uiterst goed gedocumenteerd centrum voor informatie en studie van de Belgische muziek: iedereen kan in de leeszaal van het centrum partituren inkijken en bestuderen, gegevens in verband met de componisten opvragen en, voor zover aanwezig, opnames van muziekstukken beluisteren, ook kunnen partituren uitgeleend en aangekocht worden. Dat is de meest directe werkwijze van CeBeDeM, waardoor het dé plaats bij uitstek wordt om de kennis te verrijken in verband met onze eigen muziek. Maar het bereik van CeBeDeM strekt zich veel verder uit: internationaal wordt al het voornoemde tot gelding gebracht op festivals, beurzen en colloquia. Een voorbeeld: CeBeDeM was verantwoordelijk voor het muziekgedeelte van het Belgian Festival of Arts in Birmingham (USA) in 1978. Daar werd Belgische muziek zowel door Belgische als door Amerikaanse musici uitgevoerd. Het hele festival is nauwelijks in de Belgische pers genoemd.
CeBeDeM ligt ook aan de basis van de organisatie van zeer gespecialiseerde congressen, zoals het internationaal colloquium over het probleem van de muzieknotatie, dat een tiental jaar geleden in Gent plaatsvond in samenwerking met het IPEM (Instituut voor Psycho-akoestiek en Elektronische Muziek) en het Seminarie voor Musicologie van de Gentse Rijksuniversiteit.
Regelmatig wijdt CeBeDeM in samenwerking met BRT3 een reeks radio-uitzendingen aan Belgische componisten. In 1985 werd een aantal verjaardagen van componisten herdacht, de oudere generaties kwamen aan bod. In 1986 waren het jongere componisten, die elk in een uitgebreid programma voorgesteld werden.
Blijft nog altijd het bezwaar, dat de componist eerst moet worden ‘uitgekozen’ door CeBeDeM om als lid toe te kunnen treden; over de hierbij te hanteren normen en over de verhouding academisme-eigentijdsheid in de schrijfstijl van de leden-componisten zelf en van de beoordelende benoemingscommissie, zullen wel steeds discussies blijven bestaan. Maar CeBeDeM zelf neemt op dat punt een volkomen open houding aan: iedere componist, ook een niet-lid, kan zijn oeuvre aan het centrum toevertrouwen, zodat het voor uitvoerders en geïnteresseerden ter plaatse te raadplegen is en deze toondichters op die manier zo ongeveer dezelfde kansen krijgen als de erkende leden. Dat is vaak onbekend, zoals zoveel gegevens betreffende CeBeDeM dat zijn; bekend worden die pas aan wie daadwerkelijk de stap zet naar het centrum om zich te informeren. De reden voor die onbekendheid moet grotendeels gezocht worden bij de pers, die berichtgeving over Belgische muziek en specifieke persmededelingen van CeBeDeM nauwelijks vermeldt of niet opneemt. Het eerder vermelde feit van de mogelijkheid tot toetreding van nieuwe leden begin 1986 b.v., kreeg geen aandacht in de pers. De Belgische muziek wordt nog altijd het liefst doodgezwegen.
Langzamerhand is in ons land het bewustzijn gegroeid van het bestaan van degelijke kwaliteit en vernieuwing op het gebied van plastische kunsten, theater en dans. Dat dit land ook componisten bezit, die zich internationaal zouden kunnen onderscheiden, maar die hun internationaal belang slechts waar kunnen maken met behulp van voldoende nationale steun, heeft niemand in ons land tot nu toe beseft, behalve CeBeDeM in zijn eenzame strijd.
Yves Knockaert