Ons Erfdeel. Jaargang 30
(1987)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdParadise LostJaren na Het jarenspel (1981) heeft Hugo Raes opnieuw zijn intrede in de Nederlandse letterkunde gedaan met De goudwaterbron, ‘een vertelling’.Ga naar eind(1) Daarmee heeft deze schrijver, die toch in de jaren zestig en zeventig tot de meest gelezen romanciers behoorde, de stilte verbroken die niet helemaal onverwacht na zijn laatste publikatie was ingetreden. Het jarenspel had niet de thematische of formele vernieuwing gebracht waarop de literaire wereld had zitten wachten, en zo was dit oeuvre, dat van De vadsige koningen (1961) tot het met | |
[pagina 274]
| |
de Staatsprijs bekroonde Het Smaran (1973) toch een aantal belangwekkende titels telde, wat op de achtergrond geraakt. Raes had zich altijd onderscheiden door een ruime verbeelding die hij in zijn kaleidoscopisch gestructureerde werken, vaak met science-fictionachtige inslag, gemakkelijk kwijt kon. Fantasie en fantastiek waren min of meer zijn waarmerk geworden, en het lag dan ook in de lijn van de verwachtingen, dat hij deze bron opnieuw zou aanboren. Allicht luidt de titel van zijn jongste boek dan ook niet helemaal toevallig De goudwaterbron, en handelt het over een bron met therapeutische en verjongende kracht. Het effect is geslaagd te noemen. Hoofdpersonage van deze roman is Adriaan de Kompel, een gewone volksjongen, die als zovele vertegenwoordigers van zijn generatie - geboren halverwege het interbellum -, wordt opgevoed met de voorbeelden van de groten der aarde, het geloof in diploma's en de noodzaak hoger op de sociale ladder te klimmen. De goudwaterbron zou geen symbolische vertelling zijn, indien het principe van de naamgeving geen rol zou spelen: Adriaan wordt inderdaad niet bepaald door het leven verwend en dient zijn weg te zoeken via de labyrintische paden van vriendjespolitiek, corrupte baantjesjagerij en zogenaamd sociaal dienstbetoon. Zijn huwelijk loopt op de klippen en hij begint een verhouding met de zinnelijke Vanessa. Bij die nieuwe start, die hem weer jong en vitaal maakt, ontdekken zij samen de bron: een vennetje waarvan het water een gouden schijn vertoont en dat een toniserende kracht heeft. Vanaf dat ogenblik wordt alles in hun leven toegespitst op de exploitatie van de bron, wat verstrekkende gevolgen heeft: naarmate hun kuuroord, Hoeve De Bron, meer succes heeft en maatschappelijke prominenten aantrekt, neemt ook de stress bij de exploitanten toe. Wat eerst een ideaal had geschenen, blijkt langzamerhand te veranderen in iets onvol
Hugo Raes (o 1929).
komens, iets kwetsbaars, en aan de droom komt dan ook een einde, wanneer de magische bron ophoudt zijn heilzame water te laten opwellen. De peripetie van de roman is een schitterende vondst, de verbeeldingskunstenaar Raes waardig, die meteen ook het actualiteitskarakter van het verhaal beklemtoont. Het valt inderdaad niet moeilijk in De goudwaterbron een parabel van de laatste decennia te zien, zoals die door Raes en generatiegenoten aan den lijve werd ondervonden, en waarbij de utopische denkbeelden van de jaren zestig systematisch werden ontkracht door de sociale en economische evolutie van het recente verleden. Zo is De goudwaterbron een ‘Vergeten straat’ van de jaren tachtig geworden, waarin zowel de opkomst als de ondergang van een utopia worden geschilderd, maar waar de oorzaak van het failliet niet onder de mensen gezocht dient te worden, maar in de compleet gecorrumpeerde maatschappij, waarin door eigenbelang en winstbejag alle authentieke waarden in de wereld worden platgewalst. Raes heeft dit dankbare thema zeker op overtuigende wijze uitgewerkt. Wij herkennen zijn verhaaltechniek, het aaneenschakelen van korte fragmenten tot een kaleidoscopisch geheel, waarbij louter verhalende stukken afwisselen met korte beschouwingen, en waarbij het gezichtspunt van de verteller voortdurend wordt bijgesteld, zodat de lezer een onderhou- | |
[pagina 275]
| |
dend, goed gevarieerd verslag leest. Evenals de focus wordt ook de toon aangepast: het verhaal beweegt zich tussen bittere ernst en speelse ironie. De moraliserende bedoeling ervan blijft echter duidelijk: Raes wil waarschuwen voor de algemene vernietiging van ons natuurlijke leefmilieu dat door politieke constellaties geen kansen meer krijgt en dat in zijn ondergang ook het individu meesleurt. Toch wordt dit moraliserend aspect van de parabel niet echt benadrukt ten nadele van het verhaal: Raes stelt vast, weliswaar verbitterd, maar hij beschikt over voldoende emotionele reserves om de tragiek van de toestand te relativeren. Deze zienswijze verdubbelt de waarde van zijn come-back, want De goudwaterbron is mede daardoor een roman geworden die alle aandacht verdient. Paul van Aken |
|