Vormen van literatuurwetenschap
De jaren zestig en zeventig waren voor de literatuurwetenschap roerige tijden. Het verschijnen van F.C. Maatjes boek Literatuurwetenschap in 1971 gaf de discussies over methoden en doelstellingen die daarvoor al op gang gekomen waren, meer dan genoeg stof. Naar het einde van de jaren zeventig werd het rustiger op theoretisch vlak: de methodenstrijd was geluwd zonder dat één richting een overheersende rol is gaan spelen. Naast elkaar bleven allerlei uiteenlopende richtingen bestaan met eigen inzichten, methoden en aandachtspunten. Wel hebben de roerige jaren een nieuwe stroming voortgebracht, de receptieesthetica, waarvan Jauss en Iser de grondleggers zijn. In 1970 publiceerden deze hoogleraren aan de universiteit van Konstanz elk studies die het startpunt vormden voor een meer op de lezer gerichte aanpak. In Nederland heeft Rien Segers zich ingezet om het receptie-onderzoek meer bekendheid te geven. Hij publiceerde artikelen, stelde verzamelbundels samen (o.a. Receptie-esthetica: Grondslagen, theorie en toepassing en Lezen en laten lezen) en schreef een schoolboek waarin de receptietheorie op het literatuuronderwijs toegepast wordt (Over-lezen, 2 delen).
Segers heeft nu opnieuw een bundel geredigeerd, Vormen van literatuurwetenschap, een kloek boek, waarin een tiental richtingen in de literatuurtheorie gepresenteerd worden. Het lijkt een soort balans van de literatuurwetenschappelijke resultaten nu de meeste discussies afgelopen zijn en we in een rustiger vaarwater terecht zijn gekomen.
Het aardige van deze verzamelbundel is de gecombineerde aanpak van theorie en praktijk. De alom uitgesproken gedachte dat theoretische discussies ons op de lange duur niet veel verder brengen, is zeker een achterliggend motief voor deze opzet. Elk hoofdstuk is zo ingedeeld dat eerst een exposé wordt gegeven van de theoretische uitgangspunten van de stroming. Daarna volgt vanuit dit kader een analyse van het verhaal Het lek in de eeuwigheid van W.F. Hermans, dat los is bijgevoegd. Het is interessant te zien hoe b.v. de literatuurpsychologie, de narratologie, het receptie-onderzoek en het deconstructivisme met Hermans' verhaal omgaan. Opmerkelijk is de overeenstemming in resultaten vanuit zulke wisselende gebieden. Naast de genoemde stromingen treft men aan: het Russisch formalisme, het Tsjechoslowaaks structuralisme, het New Criticism, de literatuursociologie (hier geen analyse van Hermans'