Gaudeamus Muziekweek 1986
365 composities uit 31 landen werden onder de loep gelegd door Ton de Leeuw, Franco Donatoni en Per Norgaard, de jury voor de Internationale Gaudeamus Muziekweek 1986, die plaats vond van 8 tot en met 13 september 1986. Dit jaar zullen dat er minder zijn, want Gaudeamus verlaagd de leeftijdsgrens van 30 tot 25 jaar, ten einde zich weer volledig in dienst te stellen van het jonge talent, de oorspronkelijke opdracht.
De Joegoslavische componist Uros Rojko, die de Gaudeamus Prijs 1986 verwierf, was daarmee net op tijd. Hij is 31 jaar oud... Zijn compositie Tongenesis verwierf overigens reeds de Romeinse Premio Europa. Heel nieuw klinkt het orkestwerk niet (Pendereckiachtige klankvelden) en ook het idee om een enkele toon - de grote vorm is consequent afgeleid van de kleinste ‘gen’ - te destilleren uit een dicht en ondefinieerbaar geruis is weinig origineel. Maar de timing is overtuigend, de spanningsverhouding tussen het statische en het dynamische wordt door Rojko knap gehanteerd. De dosering van de wat versleten ingrediënten maakt dat je toch geboeid blijft luisteren.
De Koreaanse Unsuk Chin, winnares van de Gaudeamus Prijs 1985 liet de aan de prijs verbonden opdracht horen: een zeer fraaie Canzone II voor piano, impressionistisch verfijnd, het herinnerde aan een Debussyprelude waarin als het ware een aantal noten waren weggevlakt, haar werk is kariger. Duidelijk van opbouw: eerst geconcentreerd op versieringen, dan op akkoorden en in het derde deel in een combinatie van beide uitgangspunten.
Bevestiging dus van een rijk talent.
Nogal wat inzendingen, zeker van Italiaanse hand, boden fijnzinnige, maar ook nogal eens over-esthetiserende bijdragen. Zo niet Ron Ford, wiens Four Songs on texts by Dylan Thomas in de unisono keyboardstijl van Louis Andriessen veel opwindende vaart brachten, weinig poëtisch misschien, maar met een jazzy drive.
Wel degelijk poëtisch klonk Märchenbilder van de Deen Hans Abrahamsen (titel ontleend aan Schumann), vooral in een Andante alla marcia vol verrassingen, sprookjesachtig geheimzinnig. Abrahamsen kan instrumenteren!
Wie denkt dat de jongere componisten totaal nieuwe terreinen ontginnen, vergist zich sterk. Abrahamsen klinkt als Ravel en Riccardo Formosa's Durchführung voor piano en strijkkwartet (briljant vertolkt door Niek de Vente en het Gaudeamus Kwartet) lijkt soms naar Martinu te verwijzen. De meeste componisten houden totaal geen rekening met de uitvoerende musici, maar Formosa is de uitzondering op de regel: zijn werk is uiterst effectvol zo flatteus mogelijk vanuit de speeltechniek gedacht.
Ten slotte dient de bijdrage van de Irino Stichting gememoreerd. Voor het eerst liet men bij Gaudeamus de prijswinnaars van een compositieconcours horen, genoemd naar de in 1980 te Tokio overleden componist Yoshiro Vladimir Irino, opengesteld voor alle -dus ook buiten Japan geboortige -componisten. Leeftijdsgrens veertig jaar. Als meest exotische compositie beluisterde men het fijnzinnige zij het lang uitgevallen Dan-so (1984) van Toshi Hosokawa. Dan-so betekent kromtrekking, de partituur bevat naast losse tonen enkele lijnen die zich buigen. Viool, cello en piano in ganzepas opgesteld, markeren elk hun eigen ruimte, tonen en lijnen komen uit de stilte voort zoals ze daarin ook verdwijnen. Reiken veel Europeanen niet verder dan Strawinski-Bartók-Martinu, hier is het Debussy die de toon aangeeft. De tijd van experimenten lijkt voorbij, de jaren tachtig bieden geen equivalent voor die van de jaren vijftig (verzelfstandiging in de serialiteit), de jaren zestig (materiaalonderzoek) of de jaren zeventig (minimal music).
Ernst Vermeulen