wordend geestelijk reservaat, in zijn steeds maar krimpende leefwereld, met restanten, flarden herinnering aan een oude mythologische eenheid van wil en realiteit. De Indiaan is de Westerse mens in het uitsterven voorafgegaan’.
Het Concilie van Wounded Knee (1973), een voorstelling van de meest recente Indiaanse opstand(igheid) die door Van Breedam wordt herschapen tot een hallucinair schouwspel, was het eerste van een indrukwekkende reeks environments. Hierin komt hij tot een expressionistische vormgeving die elke traditionele schoonheidsnorm van de kaart veegt. Het lelijke, afschrikwekkende en afstotelijke - zoals we dat ook aantreffen in het werk van de Amerikaan Ed Kienholz - worden tot esthetische normen verheven. De fysische aantrekkelijkheid van de Indiaan is totaal verdwenen. Van Breedam maakte, met o.a. jute, touw, kippegaas, hoorn en leer, van de Indiaan een levenloos wezen. Zo is Het Concilie een bizarre samenstelling van een christelijk conclaaf en een heidens ritueel...
In de tweede helft van de jaren zeventig worden Van Breedams titels langer en literairder. Ze worden duidend. Dodenwake in een gewijde cirkel (na de terugkeer van de jacht) (1980) beeldt een heidens ritueel uit dat gelijkenissen vertoont met een spiritistische seance. Alsof er hier beroep wordt gedaan op de kracht en de energie van de voorouders om zich weer te verheffen. Het is een bijzonder betoverend en angstaanjagend tableau.
Het zien van uw steden doet pijn aan de ogen (gesprek tussen de Indiaan en de coyote) (1980) is één van Van Breedams meest cynische werken. De aan handen en voeten gebonden en blinde Indiaan doet zijn beklag tegen de coyote (of de natuur) dat de ‘goede’ blanke hem alles heeft afgenomen en steden bouwde op zijn terreinen. Het drama is echter dat de natuur, net zoals de Indiaan, het slachtoffer is van een voortschrijdende beschaving. Daar
Camiel van Breedam, ‘Het concilie van Wounded Knee’, 1973 (Verzameling Museum Moderne Kunst, Brussel).
Camiel van Breedam, ‘Handelingen XXVI, 24, ‘Ge raaskalt (*), Paulus, uw grote geleerdheid maakt u waanzinnig’ (*) Veel van wat Paulus zei was voor de Indiaan, de heiden onbegrijpelijk (1977).