Detroit, waar Vlamingen thuis zijn.
Het was in 1983 inderdaad 150 jaar geleden dat de eerste Vlaamse immigranten zich in Detroit vestigden. Deze stad is sindsdien een echte trekpleister voor Vlamingen geworden. Terecht wijst Verthé erop dat zo'n honderdvijftig jaar geleden Vlaanderen een verpauperd gebied was. De meeste mensen bleven bij de pakken neerzitten, slechts enkelen hadden de moed het elders te proberen. Deze ‘migranten van de honger’ trokken dan o.a. als seizoenarbeider naar Frankrijk, enkelen namen in Antwerpen de boot richting Amerika. Het waren avonturiers die hoopten hun levensstandaard te verbeteren. Enkelen hebben geluk gehad en veroverden een relatieve welvaart. Maar de meesten kwamen berooider terug. Over deze mislukten vertelt de auteur ons erg weinig. Zijn zij teruggekeerd, of zijn zij weer verder getrokken? Het is een zeer interessant aspect van de immigratie naar de Verenigde Staten, dat hier slechts heel terloops wordt aangehaald. Verthé heeft meer oog voor diegenen die het ‘gemaakt hebben’ en waarvan sommigen een echt fortuin hebben kunnen opbouwen. Hij geeft ook een evolutie van de immigratie uit Vlaanderen. De immigratie neemt toe of af met het verbeteren of verslechteren van de economische toestand in Vlaanderen. Hij heeft het ook over het begrip ‘volgemigratie’. Hiermee bedoelt men de emigratie van personen die hiermee het voorbeeld volgen van reeds vroeger vertrokken bekenden.
De Vlamingen in Detroit staan bekend als harde werkers. Hun bijnaam, de buffalo's, werd oorspronkelijk aan enkele Vlamingen gegeven die vanuit Detroit naar Buffalo geëmigreerd waren, maar langzamerhand gold hij voor alle Vlamingen en betekende hij werken als een buffel. Vlamingen waren in Detroit ook bekend als herbergiers, maar vooral als groenteboeren. In de jaren tachtig werden 80% van de groenten in Detroit door Vlamingen geleverd.
Maar de Vlamingen zijn ook gelovige mensen en daaraan heeft Verthé het grootste deel van zijn boekje gewijd. Over de Vlaamse priesters en zusters in Detroit, over Peter Paul Lefèvere die de tweede bisschop van Detroit werd en die van Roeselare afkomstig was en vooral over de Belgische Kerk, de eigen kerk van de Vlamingen in Detroit. Deze kerk, die in 1967 heropgebouwd werd, nadat ze in 1963 volledig was afgebrand, staat vandaag in een omgeving die haast uitsluitend door de zwarte bevolking is bewoond. Er komen niet veel Vlaamse Amerikanen meer.
Verthé handelt ook kort over het verenigingsleven van de Vlaamse Amerikanen. Dit lijkt erg folkloristisch getint.
Verthé heeft met zijn boekje echter ook een kans gemist. De Vlamingen hebben zich in de loop van de jaren erg goed geïntegreerd in de Amerikaanse maatschappij. Zij zijn Amerikaan geworden. Het verhaal van deze integratie, hoe Vlamingen Amerikanen werden, kan men bij Verthé niet vinden.
Dirk van Assche
A. Verthé, 150 jaar Vlamingen in Detroit, Lannoo en ‘Vlamingen in de Wereld’, Tielt-Bussum, 1983, 139 p.