dat dit inherent was aan onze negentiende eeuw. De meeste vertalingen verschenen nog vóór Consciences dood.
Het grote succes in Portugal was blijkbaar Het ijzeren graf, met twee vertalingen, elk met twee edities. Het is trouwens een interessante roman. Je zou het een Vlaamse versie van het Pygmalion-motief kunnen noemen. Conscience zelf hield er ook van. In een brief van 4 juli 1860 schreef hij: ‘Ik denk dat het onder veel opzichten, mijn beste werk zal zijn’ en ‘...Ik heb er meer dan in andere mijn ziel in uitgestort. Met ongewone lust en vermaak heb ik het geschreven’.
Bladerend in deze vertaalde werken (ze lezen meestal vlotter dan de originele versies), vraag je je af: zou Conscience dan toch niet een soort ‘literatura de cordel’ geschreven hebben, zoals men hier de goedkope volksliteratuur noemt, die aan een touwtje te koop hing? Maar als je doordenkt, kun je hem daarmee niet afdoen. Het was niet de eenvoudige volksmens die in het Portugal van de negentiende eeuw dagelijks de krant kocht en het feuilleton las, laat staan de Franse vertalingen in de bibliotheken. En heb je zelf niet opnieuw ervaren hoe boeiend hij kan vertellen? Toen de eerste ontroering voorbij was, het doet je toch even iets daar op de rand van Europa met een Portugese Conscience voor je te zitten, wou je er toch eigenlijk niet te veel tijd voor uittrekken, maar voor je het besefte had je al urenlang zitten lezen. Die man kon boeien en ontroeren, maar vooral ook stichten. Het verbaast ons niet dat hij Vondel bewonderde, want er bestaan meer affiniteiten tussen deze beide auteurs dan men op het eerste gezicht zou vermoeden.
Het feit dat Consciences Portugese vertalers vooraanstaande intellectuelen waren, is trouwens een afdoend bewijs dat deze auteur geen ‘literatura de cordel’ schreef. Wij vinden ze allemaal terug in de Grande Enciclopédia Portuguesa e Brasileira.
Manuel Joaquim Pinheiro Chagas (1842-1895) was één van de beroemdste Portugezen van de negentiende eeuw: auteur, journalist, politicus, redenaar, hoogleraar. Als je de zeven en een halve kolom leest die in de encyclopedie aan hem gewijd zijn, kom je bepaald onder de indruk. Laten wij er als voorbeeld die paar jaar uitpikken, dat hij minister van Zeewezen was. Het is typisch voor zijn bodemloze energie, wat hij toen allemaal gedaan of gestimuleerd heeft: de telegrafische verbinding tussen Lissabon en de Portugese kolonies van West-Afrika, de aanleg van de grote spoorlijnen van Luanda naar Ambaca en van Lourenço Marques naar Transvaal, de watervoorziening van de Afrikaanse kolonies, de bevordering van de kolonisatie van het binnenland, de oprichting van het Congo-district, de bevordering van de scheepvaart op de Zaïre, de goedkeuring van het project voor een onderzeese kabelverbinding tussen Cabo Verde en Angola, de oprichting van de Zeevaartschool en van een gezondheidsdienst bij de marine. Dus allesbehalve een wereldvreemd man. Bovendien vond hij nog tijd voor tientallen literaire en wetenschappelijke werken en voor heel veel vertalingen. Hij werd dan ook met de grootste eer begraven, een krant publiceerde zelfs een speciaal nummer. De huldigingen werden afgerond met een standbeeld in Lissabon. En het was hij die het eenvoudige verhaal van de Antwerpse schoorsteenvegersfamilie koos.
Vervolgens krijgen wij Guilherme J.C. Henriques. Hij werd in 1846 te Londen geboren maar vestigde zich later in het district van Alenquer, op het landgoed van graaf de Carnota, wiens erfgenaam hij werd. Hij bestudeerde de streek waarin hij leefde. Hij publiceerde verschillende historische werken. In een Belgische context kunnen wij verwijzen naar zijn studie over D. de Gois, de Portugese humanist die in Antwerpen en Leuven verbleef.
De derde vertaler moet Bento José da Cunha Viana geweest zijn (1817-1902). Hij was de zoon van een militair en maakte zelf carrière bij het leger. Hij was een bekend journalist en schreef een aantal werken over militaire onderwerpen. In 1873 werd hij gepensioneerd als generaal-majoor. En het moet in die jaren geweest zijn, dat hij zich over de enige historische roman boog: de strijd van Clovis met zijn verstrekkende gevolgen voor de geschiedenis van Europa zal hem speciaal geïnteresseerd hebben.
Het leven van Francisco Joaquim da Costa Braga (1831-1902) draaide blijkbaar rond het toneel. Hij schreef een groot aantal stukken, originele en vertaalde. Hij is hoogstwaarschijnlijk de vertaler van minstens twee romans van Conscience.
De enige dame in dit gezelschap is Emilia de Araújo Pereira. Zij was een bekende actrice in de jaren twintig en werkte nauw samen met haar man die, als regisseur en toneelleraar, het Portugese theater vernieuwde in de eerste helft van deze eeuw. Het is bekend dat zij vertalingen maakte uit het Frans, het Italiaans en het Spaans.
Nu kunnen wij ons afvragen hoe Consciences werk de weg naar Portugal gevonden heeft. Noch op de feuilletons, noch op de boeken vinden wij enige aanduiding, behalve het gegeven dat de auteur op het titelblad naast Henrique ook een paar keer Henri genoemd wordt. Maar het antwoord ligt voor de hand: via het Frans. Bij Gilbert Degroote, die Consciences brieven aan zijn uitgevers publiceerde, waaruit wij hier al een paar keer citeerden, lezen wij, dat de