ten worden over de keuze van het Staatshoofd. Het resultaat van die keuze zou, zelfs wanneer de betrokkene drietalig zou zijn, steeds aanvechtbaar zijn voor die deelstaten waaruit de verkozene niet afkomstig is. Zonder monarchie is België in deze tijd niet leefbaar.
Zodra de doelstellingen bepaald zijn, dienen de middelen opgegeven te worden die nodig zijn om dit doel te bereiken. Algemeen wordt aanvaard dat de basisprincipes van het federalisme als volgt kunnen samengevat: het naast elkaar bestaan van twee juridische ordeningen met een eigen wetgevende en uitvoerende macht; de eerbiediging van het principe ‘Bundesrecht bricht Landesrecht’, hetgeen het behoud van een sterk centraal gezag impliceert; het bestaan van een hoogste grondwettelijk Hof; de deelname van de deelstaten aan de wijziging van de federale grondwet; de deelname van de deelstaten aan het federaal wetgevingsproces, hetgeen de hervorming van de Staat tot ‘deelstatenkamer’ impliceert en een federale solidariteit o.m. op financieel gebied.
De twee grote gemeenschappen in België moeten als authentieke volksgemeenschappen erkend worden. Ze dienen hun eigen en door hen zelf verkozen wetgevende vergadering te hebben, zodat de verhouding deelstaat-federatie ten volle kan spelen en de interne bevoogding van de regionale politieke initiatieven binnen de unitaire partijpolitieke structuren minder aan bod komt. Avonturen zoals de benoeming van een Vlaamshatende burgemeester in een Vlaamse gemeente zijn immers alleen door een interne partijpolitieke bevoogding mogelijk. Het probleem van Brussel moet niet stilgezwegen maar opgelost worden, met betrekking tot de rol van dit Gewest, nl. de rol van een hoofdstedelijk gebied, hetgeen de eerbied voor de cultuur van de drie Belgische volksgemeenschappen vereist. Het Duitstalig gebied moet niet langer door de Waalse deelstaat ‘bevoogd’ worden.
De financiële en economische verhoudingen tussen die volksgemeenschappen moeten op de integrale verantwoordelijkheid van elke gemeenschap steunen, aangevuld met een objectief - maar onontbeerlijk - te becijferen interregionale en nationale solidariteit. Ik heb er al op gewezen dat in België net het omgekeerde gebeurt.
Bevoegdheidsconflicten tussen de deelstaten dienen opgelost te worden door een Grondwettelijk Hof en niet door een noch-mossel-noch-vis Arbitragehof dat uitspraak zal doen op politieke gronden, overgoten met een juridisch sausje. Het is onzin dat een rechterlijk orgaan een ongrondwettige wet voorrang moet geven boven een decreet, omdat de decreetgever zijn bevoegdheid te buiten zou zijn gegaan, zonder dat dit orgaan diezelfde wet wegens zijn ongrondwettigheid niet van toepassing zou kunnen verklaren. Dit is helaas de huidige situatie.
Belangrijk is de wijziging van de in ons land gehanteerde techniek van de bevoegdheidsverdeling via het principe van de exclusieve bevoegdheden. De ervaring in het buitenland en de evolutie aldaar, naar wat klassiek het coöperatief federalisme wordt genoemd, leert ons dat een techniek van concurrerende bevoegdheden, gekoppeld aan het bestaan van een echte landenkamer een meer flexibel en minder protagonistisch samenlevingssysteem inhoudt dan het huidige strakke bevoegdheidsverdelingsstelsel. Het is ook opvallend dat, zelfs indien de regel van het overwicht van het nationaal recht op het regionaal recht niet uitdrukkelijk in alle federale grondwetten is ingeschreven, alle federale landen niettemin deze regel toepassen, al was het maar om de onontbeerlijke rechtszekerheid over het gehele grondgebied van de federatie te bevorderen.