Ons Erfdeel. Jaargang 27
(1984)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
aan twee Belgische componisten de opdracht een opera te schrijven. Het werk van André Laporte, gebaseerd op Het slot van Kafka, zal eind 1986 voor het voetlicht komen. Tijdens dit seizoen ging La Passion de Gilles van Philippe Boesmans in première.
Librettist Pierre Mertens en componist Philippe Boesmans hadden al enkele jaren moeizaam aan de realisatie van een opera gewerkt, toen ze het verzoek van Gerard Mortier ontvingen. De uitnodiging van de Muntdirecteur wakkerde de vlam aan en in amper een jaar tijd was de partituur kant en klaar.
Het libretto is gebouwd rond een historische kern. De centrale figuur is Gilles de Rais (1404-1440), maarschalk van Frankrijk en een van de meest infernale monsters uit de geschiedenis. In het eerste bedrijf vecht hij aan de zijde van Jeanne d'Arc, die op bevel van de koning het beleg van Parijs moet opgeven. Dat betekent voor Jeanne het begin van het einde. Kort daarop wordt ze gevangen genomen en sterft ze op de brandstapel. Door de dood van zijn idool en geliefde raakt Gilles totaal ontredderd. Tien jaar later, en dan zitten we meteen in het tweede bedrijf, bevinden we ons in het kasteel van Gilles. Daar houdt hij zich met de zwarte magie bezig en geeft hij zich over aan de meest weerzinwekkende misdaden en gruwelstreken, zoals sodomie, foltering en kindermoord. Na zijn aanhouding moet hij in het derde bedrijf voor de kerkelijke rechtbank verantwoording afleggen over zijn wandaden. Om zijn ziel te redden en om niet als geëxcommuniceerde de dood in te gaan, bekent hij zijn delicten. De Kerk veroordeelt hem uiteindelijk als afvallige, ketter en heksenmeester. Vanwege al die misdaden tegen de Kerk komt ook hij, ongeveer tien jaar na de Maagd van Orleans, op de brandstapel terecht. Een bewogen gegeven, dat af en toe met scherpe pen wordt getekend en soms in een adembenemend spektakel wordt voorgesteld maar niet onafgebroken in een dramatische handeling wordt gestuwd. Enkele malen remmen al te lange monologen en beschouwingen over goed en kwaad de actie en verzwakken zo de spanning.
Philippe Boesmans (oTongeren 1936) behoort tot de meest prominente en de meest gespeelde componisten van de jongere generatie in België. De meeste van zijn partituren zijn indrukwekkende klankfresco's, veelal serieel gestructureerd en in een vooruitstrevend hedonistische wereld van modulerende geluiden en sfeerscheppingen verwerkt. La Passion de Gilles is dat echter niet. De opera is geen avant-gardepartituur en beantwoordt slechts ten dele aan het idiomatische beeld van de componist, zoals dat tot nog toe uit zijn werken sprak. De componist zelf karakteriseert zijn nieuw werk als neo-romantisch. Het lag in zijn bedoeling muziek te schrijven waarin het klassieke operapubliek zich kan terugvinden. ‘Ik denk dat er een zekere muzikale flux is die op elk ogenblik aan de opera zal herinneren, vooral de opera van de XIXe eeuw: Verdi, Wagner maar ook Strauss en Berg. Het is een muziek die een opera- “smaak” zal hebben, maar zonder dat men kan zeggen vanwaar die afkomstig is’. Philippe Boesmans heeft zich inderdaad op de drempel tussen oud en nieuw geplaatst. Hij koos een traditioneel groot opera-orkest, dat, zoals bij vele romantische componisten, de belangrijkste auteur is. Het schildert, schept atmosfeer, begeleidt en accentueert de zang van de solisten. Daarvoor gebruikt hij nu eens verrassende kleurencombinaties of een subtiel etherische klankentover, zoals bij de transfiguratie in het derde bedrijf, dan weer fascinerende orkestenexplosies of hallucinante ritmische percussies. Wat in het orkest gebeurt, is bijzonder boeiend, soms frappant en actueel van conceptie; het stoot de traditionele operabezoeker evenwel nooit tegen de borst. Naar onze smaak had de componist zelfs verder mogen en moeten gaan, zeker met zo'n turbulent en monsterachtig gegeven voor ogen.
De vocale lijnen worden gedragen door het orkest, of beter gezegd zij zijn gegroeid vanuit het orkest. Philippe Boesmans, zo schrijft Michel Vittoz in het programmaboek ‘begint niet met het neerschrijven van de vocale partij. Hij schrijft eerst het ritme neer, nodig voor de uitspraak van de woorden, pas daarna schrijft hij voor het orkest. De toonhoogte, de zanglijn ontstaan uit wat het orkest schept. Hij componeert vanuit de tegenpool van de begeleide monodie’. De zangstijl is geheel en al vanuit het woord gedacht. Op cruciale momenten glijdt die heel spontaan in een vrije lyriek, die op haar beurt even abrupt wordt afgebroken, in overeenstemming met de tekstinhoud. Nu en dan denkt men onwillekeurig aan de stembehandeling bij Cl. Debussy. Het beginkoor roept dan weer herinneringen op aan Jeanne au bûcher van A. Honegger. Het zijn reminiscenties die de componist niet helemaal afwijst. Over dat eclecticisme in de partituur hoeven we ons trouwens niet te verwonderen, want, we zeiden het al, Philippe Boesmans wilde heel bewust ‘een beeld geven dat dichter staat bij de toeschouwer en zijn verwachtingen. In La Passion de Gilles heb ik geprobeerd door sommige muzikale trekken en houdingen eigen aan de opera, een idee te geven van wat men zich in 't algemeen voorstelt van het genre opera’. Halfslachtig werk? Dat zouden we zeker niet durven beweren. La Passion de Gilles is soliede twintigste-eeuwse muziek. Niet | |
[pagina 138]
| |
Wereldpremière van ‘La Passion de Gilles’ in de Nationale Opera te Brussel.
experimenteel, niet progressief, zelfs niet helemaal actueel; wel voldoende nieuw én op het toneelgebeuren afgestemd.
Aan de voorstelling was bijzonder veel zorg besteed. Het somber, soms dreigend decor van Alain Batifoulier was meestal suggestief, al werd er wel overdadig gebruik gemaakt van rookgordijnen en schuivende glazen wanden. Regisseur Daniel Mesguisch had vooral in het eerste en laatste tafereel een indrukwekkend spektakel opgebouwd, dat soms doorspekt was van symbolen waarvan de betekenis niet altijd duidelijk was. Hij hield in elk geval de aandacht van de toeschouwer vast gericht op het toneel. Naast de vele statische momenten waren er verrassend dramatische vondsten zoals de moord op de kinderen die gewurgd werden tussen de bladen van een immens toverboek.
De voornaamste vocale partijen waren naar behoren bezet, zonder dat ze voor ware openbaringen zorgden. De beste prestatie leverde Colette Alliot-Lugaz als de page Minguet: een mooie stem, een zuivere dictie en spontaan acteertalent. Peter Gottlieb gaf aan het hoofdpersonage een imponerende gestalte, maar kwam niet altijd boven het orkest uit. Jeanne werd vertolkt door Carole Farley; een slordige uitspraak en beperkte vocale middelen speelden haar soms parten.
Prima werk van de dirigent Pierre Bartholomée, van het koor en het orkest van de Muntschouwburg. Het is mede aan hen te danken dat deze nieuwe opera, ondanks de zwakkere momenten, toch een grote en blijvende indruk heeft nagelaten. Al is La Passion de Gilles geen mijlpaal in de twintigste-eeuwse operaliteratuur, de partituur is in elk geval een flinke brok hedendaagse muziek: geen adembenemend muziekdrama, maar op zijn minst een merkwaardig en boeiend scènisch oratorium.
Hugo Heughebaert |
|