min als de bescheiden bewustmaking door de VVF elke maand in Hazebroek, met lessen Nederlandse schrijftaal inkluis. Misschien mochten ze een tikkeltje minder bescheiden zijn.
Ekonomie is misschien de sleutel om alle dwaze grenzen te ontgrendelen: terwijl we de indruk krijgen dat juist in kulturele kringen gaandeweg meer in termen van staat en staatsgrenzen gesproken wordt, bevangen als door een angst om over volks- of kultuurgemeenschap te reppen (dwaasweg bang om voor verlate romantici door te gaan?) blijken de ekonomen op het ogenblik het best de hinder van de grenzen aan te voelen. Maar zullen die groeiende ekonomische entiteiten, die streken als het vroegere graafschap Vlaanderen nog blijken te zijn, zal de om zich heen grijpende metropool Duinkerke niet elke linguïstische, kulturele en menselijke werkelijkheid terwille van het lieve geld of om stoffelijke belangen over het hoofd gaan zien? Nog maar vijf jaar geleden was het ondenkbaar dat vier Frans-Vlaamse jongeren het terugvinden van hun Vlaamse vaderland in Waregem zouden komen vertellen. Het overstijgen van de vervreemding van je diepste basis blijkt voor die jonge mensen een bron van intense vreugde en werkkracht geworden te zijn. P. de Verrewaere beleeft deze opnieuw ontdekte rijkdom in z'n Nederlandse kursus in Rijsel, F. Persyn doet hetzelfde in Halewijn en wijst op het feit dat nog talloze Frans-Vlaamse jongeren dezelfde weg als hij terug zouden kunnen vinden, Wido Boureel ziet het als een nieuwe zin voor z'n jonge leven, hem duidelijk geworden uit lange vriendengesprekken, terwijl D. Neyrinck scherp de faktoren van de verfransing gaat ontleden, nl. de ekonomie en de overheid. Het plenum na de middag had ook voor het audio-visuele gezorgd in de vorm van Jan Brusses TV-film Oud-Nederlandstalig gebied in Frankrijk, waarin we onze goede vriend J. Tillie levenslustig les zagen geven aan z'n oudere en jongere leerlingen, waarin we nog eens die ‘mensen zoals wij’ konden zien en beluisteren en het tragi-komische van het zgn. Nederlandsonkundige jongetje dat toch Nederlands verstond. Ik hoop dat Dr. Sluyter deze kleurige film nog vaak kan
laten zien.
Van André Demedts' In Memoriam heb ik vooral die figuur van Mgr. Devos onthouden, die z'n stapeltje Vlaamse boeken laat zien met de woorden ‘Als ik heimwee heb naar m'n Vlaamse land, dan grijp ik naar deze boeken terug’. Mgr. Dupont noemt hij de Frans-Vlaamse Verriest, de bescheiden ambassadeur voor onze taal, die hij verdedigde in de andere taal... terwijl Antoon Vander Plaetse als getrouwe van het eerste uur z'n stem en z'n warme genegenheid altijd beschikbaar hield voor Vlaanderen in Frankrijk.
Drs. A. Vanneste kon uit z'n wetenschappelijke konstateringen aangaande het voortbestaan van Vlaamse dialekten in Frans-Vlaanderen vanzelf niets beters besluiten als dat het ABN alleen er stand zou houden. Persoonlijk vermoed ik dat met het invoeren van het ABN, en alleen zo, de kans bestaat dat ook die rijke oude dialekten niet helemaal verloren gaan, iets wat naar ik hoop, niemand zou toejuichen.
Het hoogtepunt van de middag was misschien wel de spreekbeurt van P. de Leersnijder: de indrukwekkende opsomming in het Nederlands van wat hij samen met z'n vrienden ziet en droomt als de taak van de Michiel de Swaenkring, zowel inzake natuur als kultuur; en dan kwam z'n vlotte improvisatie in het Frans, met die enkele schalkse - of zijn het striemende - woorden aan het adres van een onwetende overheid, die wat stof hebben doen opwaaien, maar ook - en dat hebben velen met het voorgaande vergeten - een nogal prikkelende uitdaging aan het adres van de Belgische Vlamingen, waarin hij z'n ongenoegen uitdrukt over ons tekort aan belangstelling, geestdrift en ook begrip voor hun jong idealisme.
Voorzitter Leo Vanackere heeft dan de nadruk gelegd op ons buiten-en-boven-elke-politiek-staan, en terecht. Meteen heeft hij z'n lof niet gespaard, en het is jammer dat de pers dwaasweg alleen een incident heeft willen zien en onthouden. Zo kon dan Minister Chabert van Nederlandse kultuur, en we zullen het nooit vergeten, steun beloven voor al degenen die onze taal en kultuur in Frans-Vlaanderen vooruit willen helpen en schragen, in het kader van ons buitenlandse kultuurbeleid. Ook hierop heeft Vanackere dan gewezen: nu namelijk zo iets mogelijk geworden is dank zij de kulturele autonomie.
C. Taccoen, promotor van het Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen, mocht dan de prijzen toekennen aan de deelnemers aan de Taal- en Letterkundige Prijsvraag, waarvan hij voorzitter is: vooral twee jonge dichters verdienen meer als matige lof. Pastoor G. Decalf, C. Taccoen, W. Verhille kregen dan uit de handen van de minister een verdiende officiële erepenning ofte dekoratie, terwijl de afwezigen J. Klaas en Kan. Deswarte dit later uit de handen van Senator Leo Vanackere zullen ontvangen.
Deze laatste mocht dan ook op-