twee jaar later was er nog geen frank ter beschikking...
Tot daar een kort overzicht van de geschiedenis van de taalwetten in het onderwijs, of moeten we zeggen van de geschiedenis van het overtreden van en het manoeuvreren met de taalwetten over het onderwijs? Het feitenmateriaal illustreert hoe de Franstaligen erin geslaagd zijn de wet tussen twee haakjes te plaatsen en hun eigen zin te doen. Het feitendossier behandelt problemen in alle sektoren: van kinderdagverblijven tot naschoolse opleiding. Wij kunnen hier niet ingaan op alle feiten die het dossier aanhaalt. Trouwens, er zijn belangrijke en minder belangrijke, sommigen spreken zelfs van onbenullige dingen. Maar wij menen dat het de bedoeling is geweest van de VVL zo volledig mogelijk te zijn, zodat men de aangeklaagde feiten als een geheel dient te zien. Hier volgen enkele voorbeelden.
Wat de peutertuinen betreft haalt het dossier allereerst aan dat Franstalige instellingen reeds dergelijke krèches hadden, z.g. tweetalig, maar met eentalig Frans personeel, nog voor er sprake was van de liberté du père de famille. Bij deze wet werden o.a. 1150 miljoen B. Fr. beloofd voor Nederlandstalige peutertuinen! Na 1 november 1971 deed, op Brussel stad na, geen enkele gemeente een inspanning om peutertuinen te openen alhoewel zij zelf geen financiële inspanningen daarvoor dienden te leveren. Nu echter zijn er van de 1150 miljoen B. Fr. slechts 205 of 18% besteed en dat in 2 jaar tijd... Kan men dan spreken van een speciale inspanning? Daartegenover staat dan dat van Franstalige zijde zeer veel moeite gegeven wordt om in Nederlandstalige gemeenten ieder jaar met een nieuwe Franstalige peutertuin te starten. Voorbeeld: Evere (1972) met een krèche voor 60 kinderen, kostprijs 18 miljoen waarvan 60% gesubsidieerd door de staat; daar zorgde indertijd Minister Namèche voor (26 november 1971). Op vele plaatsen worden Franstalige peutertuinen opgericht onmiddellijk na de opening van een Nederlandstalige. Zo werd bijvoorbeeld om duistere redenen in Karreveld na de bouw van een Franstalige peutertuin het aantal kinderen in de Nederlandstalige peutertuin gewoonweg gehalveerd... Franstalige kinderen werden zelfs ondergebracht in lokalen van de Nederlandstalige instelling! Let wel, een instelling betaald van de 1150 miljoen die ten laste vielen van de Nederlandstalige gemeenschap. Andere feiten: op het grondgebied van sommige verfransingsgezinde gemeenten komt het gemeentebestuur tussen in de dagprijzen van de peutertuinen. In 1972 was er een peutertuin met officieel 14 ingeschreven peuters maar... er bleek geen lokaal voorhanden te zijn.
In kleuter- en lager onderwijs heersen analoge toestanden. Op 1 december 1970 schreef Descamps (PVV-PLP), na de wet op de vrijheid van het gezinshoofd: ‘De Vlamingen zullen hun kinderen naar Franstalige scholen sturen, waar het perfekt tweetaligen worden, maar de kinderen van die tweetaligen zullen uitsluitend Frans spreken’. De VVL haalt nog een hele reeks wantoestanden aan i.v.m. gebouwen, verwarming en materiële infrastruktuur in het algemeen in de Nederlandstalige inrichtingen. Niettegenstaande inspanningen van schooldirekties, ouderkomitees, enz. reageert de overheid niet. In de gemeenten Etterbeek, Elsene, Ukkel en Sint-Gillis werd 235 miljoen B. Fr. besteed aan het Franstalige gemeentelijk onderwijs, geen frank aan het Nederlandstalig gemeentelijk onderwijs! Ook vroeger werd er reeds flink gegoocheld met de taalverklaringen. Overtredingen van Nederlandstaligen werden oogluikend toegestaan als ze maar naar Franstalige scholen gingen! Ook liepen sommige Nederlandstalige kinderen school in deze instelling waar de direkteur van de vader van het kind het wou... er zijn bekende gevallen. Al die onregelmatigheden moesten in feite worden bestraft met boetes tot 40.000 Fr.! Na september 1971 gaat het zeker niet beter. Schaarbeek heeft weer bijna 200 miljoen op de gemeentelijke begroting uitgetrokken voor het Franstalig gemeentelijk onderwijs, niets voor de Nederlandstalige sektor. Hetzelfde geldt ook voor Ukkel in 1972! In hetzelfde Schaarbeek worden de Nederlandstalige ouders zonder meer aangezet hun kinderen naar Franstalige scholen te sturen en ze deelachtig te laten worden aan de Franse kultuur, en dit dan nog door een officiële brief van de Heer Burgemeester. In Molenbeek werden vier handelaars van Vlaamse afkomst geboycot en konden ze hun zaakje opdoeken na een harde aktie van de FDF omdat de handelaars in kwestie na de afschaffing van de taalverklaring hun kinderen naar een Nederlandstalige school bleven sturen.
Ook in het middelbaar en technisch onderwijs, humaniora en VSO evenals voor het hoger onderwijs, paraskolaire aktiviteiten en onderwijs voor sociale promotie vindt men dergelijk feitenmateriaal. Het is ons uiteraard onmogelijk in detail alles te behandelen en een duidelijk beeld