Nederlandse taalgemeenschap nog behoefte had aan een ‘inleiding’ tot de tetralogie ‘Der Ring der Nibelungen’ uitgaande van het materiaal dat Wagner, overigens in grote vrijheid, had gebruikt, nl. de oude Germaanse historie. De auteur wijst o.m. aan wat Wagner met het originele verhaal had gedaan en welk libretto hij daaruit trok. Uiteindelijk kan men zich daarover verbazen, maar men ontdekt geleidelijk aan dat het essay van Bert Leyns een reële leemte aanvult. Hij heeft het wel enigszins opgevat als een akademisch werkstuk waarin om vele redenen niets over het hoofd mag worden gezien, zodat enkele bladzijden de normale lezer, zelfs hij die het tot een autentieke inleiding wil laten komen, minder belangrijk zullen voorkomen en dat, naar ons gevoel dan ook zijn. De tabellen die het optreden van figuren en dingen, en ook de precieze plaats van de meest frekwente Leitmotive schematisch aanduiden, lijken ons bepaald van het goede teveel, temeer daar het essentiële reeds voorkomt in het verhaal en bovendien vanaf p. 78 in notenbeeld aangegeven wordt ‘in volgorde van optreden’.
Verder ware het ons inziens, interessanter geweest de inhoud van de Wagner-versie onmiddellijk en per akte of per ‘dag’ te laten volgen op de bron-informatie voor zover die uiteraard beschikbaar is. De auteur stond zelf even stil bij dit probleem maar hij verkoos de beide elementen voluit en afzonderlijk te behandelen om de globale samenhang van Wagners ‘Gesamtkunstwerk’ zoals hij het noemt, niet te verstoren. Met het gevolg dat de lezer nu steeds op z'n stappen moet terugkeren wil hij duidelijk zien welke de oerbronnen zijn en hoe dicht of hoe ver Wagner die gevolgd heeft.
Nu wij toch in alle objektiviteit gewezen hebben op wat wij lichte ongemakken zouden kunnen noemen in het essay, en we zelfs enkele bladzijden als overbodig of te systematisch hebben gekwoteerd, moet het ons bovendien van het hart dat wij tijdens de grondige lektuur der 106 bladzijden, dikwijls geremd werden door een minder deugdelijke zinsbouw en verkeerde woordkeuze. ‘Een boom wordt bvb niet bewaterd door een heldere vloeistof’ (blz. 18) en ‘Brünnhilde is niet ‘het produkt van zijn onmatigheid met Erda’ (blz. 16) om het bij deze voorbeelden te laten; er zijn tientallen soortgelijke onverkwikkelijkheden aan te stippen. Het ware alleszins wenselijk voor een eventuele tweede editie de taal grondig te herzien. De meestal Duits bronnen lijken de auteur hier parten te hebben gespeeld.
In een derde hoofdstuk behandelt Bert Leyns de analyse van het muziekdrama, d.w.z. de twee belangrijkste elementen daarin nl. de handeling en de muziek. De handeling en de muziek met daaraan gekoppeld de problematiek daar voortdurend gesteld; de symboliek die in de ‘Ring’ een primordiale rol speelt; de tematiek eng verbonden aan het Leitmotiv van figuren en hun symboliek zoals Freia en de liefde of omgekeerd. Alle elementen in het muziekdrama van Wagner, meer speciaal in de ‘Ring’ die tot zo'n kompleks geheel oplopen dat men zich in gemoede kan afvragen waar en hoe Wagner dan nog de gelegenheid heeft gevonden om - buiten dat pak systematisch en haast matematisch ingeschoven elementen - nog daarbij glorieuze muziek te schrijven die bovendien revolutionair opstaat in de muziekhistorie.
Hoewel Bert Leyns ze niet ekspliciet stelt, is het toch een vraag die men na grondige lezing van het essay stelt. Intussen zal hij die een ontdekkingstocht (want dit is het stellig) wil wagen naar de inhoud en de herkomst en de samenstelling van de tetralogie ongetwijfeld voortreffelijk gediend worden met het werk van Bert Leyns. Hij zal zo ongeveer elke lijn van de handeling en van de muziek een eigen plaats kunnen geven en hij zal tevens Wagner kunnen volgen in zijn intenties. Wat uitzonderlijk belangrijk is.
Het is een klassieke uitgave verlucht met foto's uit de moderne Bayreuth-enscènering.
Berten De Keyzer, Gent
Bert Leyns: Richard Wagners muziekdrama ‘Der Ring der Nibelungen’, Een inleiding tot de tetralogie. Uitgeverij De Monte, Naamsestraat 178, 3000 Leuven. Prijs: 90 fr.