zer, de kritikus en de auteur. Als kritikus sta ik liever dicht bij de schrijver dan bij de ‘gewone’ lezer. De zuiver intermediaire positie van de kritikus (tussen lezer en schrijver in), waarover zo dikwijls gesproken wordt, behoeft voor mij enige korrektie in de richting van de auteur. Tenslotte zijn zowel de auteur van het te bespreken boek én de kritikus schrijvers!
Na deze uitgebreide ‘verantwoording’ keer ik graag terug naar het te bespreken werk: Dubbelspel van Frank Martinus Arion.
Dat deze auteur eenheid van tijd en eenheid van plaats schiep, toonde ik reeds aan, maar ook de derde eenheid, eenheid van handeling, is in de roman aanwezig. Er wordt in Dubbelspel namelijk domino gespeeld, gedomineerd, en aan dat ‘dubbelspel’ is het hele boek gewijd. Het woordenboek geeft aan dubbelspel een dubbele betekenis:
1. een spel van twee tegen twee;
2. situatie waarbij twee spelers onmiddellijk na elkaar worden uitgemaakt.
Bij Frank Martinus Arion zijn beide termen uit resp. het tennis- en honkbalspel toevalligerwijze ook geldend, maar zijn titel slaat toch wel in de eerste plaats op de niet in Van Dale genoemde betekenissen, betreffende het dominospel.
1. Wanneer de steen van de winnaar (degene die het eerst zijn laatste steen neerlegt) aan beide einden van het spel aansluit, wint hij changá, dubbelspel.
2. Tijdens het dominospel vindt er nog een ander ‘spel’ plaats: een psychologisch gevecht, een strijd op leven en dood!
Het is niet de geringste verdienste van de schrijver dat hij erin slaagt om van het door velen als kinderspelletje beschouwde dominospel een boeiend en overtuigend volwassen spel te maken, een spel net zo min voor kinderen als ‘voor vrouwen’: een mannenspel. En met dat verschil mannenspel / vrouwenspel komt opnieuw een Antilliaans (en niet alléén Antilliaans) probleem naar voren, dat in dit boek ook volledig uitgewerkt wordt: de ondergeschikte positie van de vrouw. Niet voor niets heeft Frank Martinus Arion zijn boek opgedragen Aan vrouwen met moed; hij stelt zich náást zijn onderdrukte zusters en laat zien hoe ook de vrouw een dubbelspel kan spelen, dikwijls nog beter dan de man. De twee vrouwelijke hoofdpersonen zijn samen zeker zo veel waard als de viel manlijke, ook al vormen ze steeds een (gediskrimineerde) minderheid.
En met dat woord ‘gediscrimineerde’ is feitelijk het hele dubbelspel van de Antilliaan als probleem gesteld. Want Frank Martinus Arion laat duidelijk relativerend zien hoe men op de Antillen tekeer gaat tegen de diskriminatie, terwijl men zélf voortdurend diskrimineert:
- | de man diskrimineert de vrouw; |
- | de bezitter diskrimineert de have-not; |
- | de bewoner van het ene eiland diskrimineert de bewoner van het andere eiland; |
- | de ene ‘stand’ diskrimineert de andere. |
Enzovoort.
De auteur heeft voor al die soorten diskriminatie typen geschapen, maar het verrassende is dat deze typen mensen blijven, hoe typerend ze ook voor bepaalde groepen zijn.
Dubbelspel is een kritisch boek en alleen door het kritisch te lezen ontdekt men pas hoe (geweldig) kritisch het is.
Gerrit Krol zegt ergens: ‘Een boek moet je op iedere bladzijde kunnen openslaan en als het dan op die bladzijde niet interessant is, is het geen interessant boek.’ Ik heb het met Dubbelspel geprobeerd en met positief resultaat.
In 1957 schreef Alain Robbe Grillet La Jalousie, een van de eerste nouveaux romans. Men verweet de nouveau-romanschrijvers later hun onmenselijkheid om hun koele observatie, hun uitgebreide detaillering enz. Welnu, Frank Martinus Arion heeft óók een nouveau roman geschreven: uitgebreid, gedetailleerd, maar warmer dan de meeste van de ‘realistische’ romans die ik ooit las. Het speelt zich, zoals La Jalousie, af in Zuid-Amerika, schaduwen verplaatsen zich, het hele boek gaat naar de schemering toe, maar het boek blijft warm-menselijk, misschien juist doordat het àl het menselijke beschrijft, óók het ón-menselijke. Waarschijnlijk komt dit ook wel doordat alle anonymiteit, één van de kenmerken van de nouveau roman, hier volkomen afwezig is. Met zinnetjes zoals Men zal zich herinneren, dat en door het noemen van namen van bestaande mensen en straten op Curaçao, krijgt het geheel een ‘historische echtheid’ die maakt dat men het boek leest als ‘waar gebeurd’ en veel van het beschrevene moet ook bijna wel waar gebeurd zijn, en niet zo lang geleden. De autonomie van de roman, onderwerp van de meest felle diskussies uit de literaire kritiek na 1960, zou ik niet graag in twijfel trekken. Ook F.M.A. heeft in zijn 365 bladzijden een aparte werkelijkheid geschapen, een georganiseerde wereld die in zichzelf bestaansrecht bezit; zijn roman is een gesloten geheel, waarin ‘gedomineerd’ wordt, vanaf het begin tot het einde. Maar door het zo-