Vanuit zijn geloof blijft hij hen beschouwen als het uitverkoren volk en aanvaardt hij de staat Israël; wat hem er niet van weerhoudt zich vriend van de Arabieren te noemen. De uitweg uit de konfliktsituatie ziet hij in het federalisme, dat het recht op eigen leven verbindt met de wil om de anderen te ontmoeten.
In het volgende gesprek doorloopt Brugmans de verschillende etappes van zijn politieke bewustwording en engagement: Vlaamse problematiek, socialisme en marxisme, afkeer van het stalinisme, gerelativeerd socialisme, anti-fascisme en de idee van de funktionele decentralisatie. Dit laatste betekent: het streven naar het opheffen van de tegenstelling tussen socialistisch internationalisme en dito nationalisme. Het is de toepassing van een van de federalistische principes (Troelstra, Proudhon), het wil namelijk niet één overheid, maar verschillende ‘doelorganen’, zowel infra- als supranationaal, die verschillende opdrachten volbrengen, en niet noodzakelijk piramidaal-hiërarchisch gegroepeerd zijn.
In het vierde gesprek wordt teruggegrepen naar onderwerpen die terloops al aan bod zijn gekomen en waarvan sommige nu enigszins worden uitgediept: Brugmans' overgang naar de R.K. Kerk, ‘waarnaar hij het hele protestantisme heeft meegenomen’, zijn gevangenschap tijdens de tweede wereldoorlog, de verzetsgroep ‘Je maintiendrai’, zijn visie op München 1938 en de ideeën van Hendrik De Man.
Het vijfde hoofdstuk handelt over Brugmans' inzet voor 'n federaal Europa en belicht meteen de verschillende federalistische strekkingen na de tweede wereldoorlog, in het biezonder Dr. Salingers Verenigd Europa op de grondslag van natuurlijke regionen. De mislukking van dit programma is volgens Brugmans te wijten aan de houding van de Britse Labour Party en van de Oosteuropese landen, die onder zware druk stonden van de Sovjet-Unie. Na 1947, d.w.z. na Brugmans' kontakten met ‘linksen’ in Londen en Praag bleef de Europese federalisten in West-Europa alleen nog de mogelijkheid zich aan te sluiten bij de Europese Beweging van rechts in het spoor van Churchill. Brugmans meent dat de vorming van Europese partijen pas kansen krijgt als er Europese verkiezingen zijn voor 'n Europees parlement met beslissingsrecht. (Zie de verhouding Ministerraad en E.E.G.-kommissie.) Verder spreekt Brugmans over de scheuring in de Europese Unie der Federalisten in 1956 en verwerpt hij Spinelli's (vroegere) voorstelling van het Europese federalisme naar het model van de Amerikaanse revolutie.
In het voorlaatste gesprek verantwoordt rektor Brugmans het bestaan en de aard van het Europa-kollege in Brugge. In 1950 kwam hij tot de konklusie dat er iets gedaan moest worden voor de vorming van 'n overtuigde elite en de bestudering van de problemen in verband met de eenwording van Europa.
Sprekend over zijn werk Histoire de l'Europe poneert hij de (niet nieuwe) stelling dat voor wie zichzelf en de anderen en in zekere zin de toekomst wil kennen, de studie van het verleden 'n noodzaak is. (Zo zijn Pompidou's plannen voor 'n Europese Konfederatie niet geloofwaardig, omdat de Franse president niet zegt waarom 'n konfederatie nu zou werken, terwijl dat in het verleden nooit het geval is geweest.) Het derde tema van dit gesprek is de reïntegratie van de verschillende disciplines tot 'n syntese van de fundamentele problemen van leven en dood, waarbij gevraagd wordt naar waarden en normen, met andere woorden naar 'n geloof.
In het laatste gesprek drukt Brugmans zijn geloof uit in 'n persoonlijke God, en noemt hij de kontestatie 'n protest tegen de religieuze leegte van onze tijd. De regeneratie van onze samenleving ligt volgens hem in het ideaal van het Koninkrijk Gods, meteen het kriterium voor goed en kwaad. Hij waarschuwt ondertussen voor ekstreme stellingen, die in tijden van krisis en revolutie 'n grote aantrekkingskracht hebben.
In verband met het beleid van de R.K. Kerk maakt de rektor 'n onderscheid tussen de progressieve houding t.o.v. nieuwe problemen zoals de Derde Wereld, en de konservatieve refleksen op terreinen waar de Kerk 'n denktraditie heeft, zoals ten opzichte van huwelijk en seks en ten opzichte van het socialisme. De fouten die de Kerk in het verleden heeft begaan, kunnen volgens hem teruggebracht worden tot formalisme, individualisme gepaard gaande met puritanisme inzake seksualiteit, konservatisme voortkomend uit ongepaste binding aan een of andere groep, en gebrek aan profetische houding waar het fundamentele zekerheden en geboden betreft.
De tegenstelling tussen horizontaal en vertikaal kristendom noemt Brugmans 'n vals probleem. Hij drukt verder zijn geloof uit in de ‘gemeenschap der heiligen’. Lijden en dood, goed en kwaad verwijzen naar opstanding en hiernamaals. De konklusies van de Club van Rome meent hij te kunnen zien als tekenen van de nakende Apoka-