Ons Erfdeel. Jaargang 16
(1973)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
nederlandse taal- en kultuurpolitiek | |
[pagina 138]
| |
nederlandse taal en kultuur in het buitenlandKulturele betrekkingen tussen Indonesië en Nederland.Begin mei 1973 verliet Mr. Hugo Scheltema Jakarta na 4,5 jaar Nederlands Ambassadeur te zijn geweest in Indonesië. Begin augustus vertrok drs. Roland van den Berg van hier: gedurende de afgelopen 4 jaar vertegenwoordigde hij Nederland als attaché voor pers- en kulturele zaken. Onder andere t.a.v. de kulturele en wetenschappelijke betrekkingen tussen Indonesië en Nederland was hun ambtsperiode van biezonder belang. Aan het eind van de jaren zestig was de verhouding tussen Indonesië en Nederland wel weer zo prettig, dat er ook op kultureel en wetenschappelijk gebied mogelijkheden werden geopend om de goede betrekkingen te verstevigen door een daadwerkelijke bevestiging daarvan. Scheltema en Van den Berg stonden in veel opzichten aan het begin van een nieuwe periode. Scheltema had niet alleen een wezenlijke belangstelling voor de historische, wetenschappelijke en kulturele relaties tussen beide landen, maar zag deze ook als een belangrijk onderdeel van zijn taakvervulling. Ik meen terecht, want veel meer dan de ekonomische en technische betrekkingen zullen zij in de toekomst van gewicht blijken te zijn. Juist door de raakvlakken ligt hier een werkterrein dat zeer specifiek gebonden is aan de samenwerking tussen Indonesië en Nederland. Een erfenis van het verleden, waar beide landen nauw bij betrokken zijn en zullen blijven, maar ook een erfenis die t.a.v. verschillende facetten problemen oplevert voor Indonesië. We denken dan bijv. aan de z.g. Indonesian Studies en het deels daarmee verbonden probleem van het Nederlands bij het universitair onderwijsGa naar eind(1). Mede dank zij Scheltema's positieve houding werd aan de grote werkkracht van Van den Berg alle ruimte gegeven. Op tal van gebieden zijn onder zijn leiding of begeleiding de eerste en soms moeilijke stappen gezet, zijn projekten begonnen en voor een deel uitgevoerd of de grondslag werd gelegd waarop een verdere uitbouw mogelijk is. Een aanzienlijk deel van wat in deze kroniek sinds 1970 werd gememoreerd en gekommentarieerd, betrof aktiviteiten die onder de verantwoordelijkheid van Van den Berg plaats vonden. Onder andere uit perskommentaren blijkt. dat Scheltema en Van den Berg hier indruk hebben gemaakt: bewondering voor hun energie en sympatie voor de manier waarop zij de weg naar Indonesië en de Indonesische gesprekspartner wisten te vinden. De zakelijke relatie kon daardoor vaak worden tot een persoonlijke en vriendschappelijke. • Ook de redaktie van dit tijdschrift heeft zich eens vergist in de tijdsafstand tussen België en Jakarta. Haar verzoek om kopij voor het vorige nummer bereikte mij te laat. Vandaar dat ik nu soms over zaken spreek die al weer vrij ver achter ons liggen. In mijn vorige kroniek had ik graag een afzonderlijk verhaal willen doen opnemen over het fenomeen ‘Heintje in Indonesië’. Ik beperk me nu tot een paar opmerkingen. U moet weten dat Nederlandse (of Duitse of Belgische) Heintje in Indonesië een populariteit heeft die gewoon onvoorstelbaar is, al houd ik het wel voor mogelijk, dat deze roem na zijn optreden hier in april wel wat is uitgesleten. Het aantal bezitters van grammofoonplaten en vooral tapes met zijn ‘suara mas’, zijn gouden stem, is enorm. De films waarin Heintje de hoofdrol speelt, trekken honderdduizenden. Het betreft hier dan natuurlijk vooral de steden. Voer voor sociologen, die dan hier wel een tijdje goed moeten hebben rondgekeken. Heintje legde na aankomst in Jakarta de 15 km lange weg tussen vliegveld en hotel af in een open auto, door tienduizenden toegejuicht, door tieners en grootmoeders respektievelijk omhelsd en geknuffeld. In het stadion gaf hij twee op elkaar volgende voorstellingen die bij elkaar bijna 90.000 mensen trokken. Je houdt het niet voor mogelijk. Nu liep het voor die velen toch wel met een katergevoel af, want men was kennelijk vergeten dat Heintje inmiddels was uitgegroeid tot een boomlange Hein van 18 jaren en zulks kan een kinderstem wel eens aantasten, vooral als die vokaal-technisch helemaal niets voorstelt. Het was eigenlijk een malle vertoning. Op de tribunes ontstonden diskussies over zijn ‘stijl’ en je kreeg gewoon te doen met al die moeders en grootmoeders die zich hun idool hoorden ontvallen. Het jeugdsentiment werd duchtig ondergraven. In sappig Jakartaans klonk overal de kritiek op zijn smartlappen, zoals hij eet te veel kaas en hij is halfdood en ook wel welterusten. Nee, daar waren de kranten het ook wel over eens: Heintje van nu is niet meer het Heintje van vroeger. Alles bij elkaar een leerzaam avondje! Heintje kwam hier natuurlijk niet onder de paraplu van enig kultureel beleid. Het was alles strikt kommercieel. Ook ‘op eigen gelegenheid’, maar zonder enige kommerciële bijbedoeling, was hier in de Nederlandse ka- | |
[pagina 139]
| |
baret- en filmwereld populaire artieste Tonny Huurdeman. Zij gaf hier voor haar eigen plezier en voor dat van de velen die naar het Erasmushuis gekomen waren een voorstelling voordat zij elders in Indonesië ging uitrusten. Joop... (ja wie?) begeleidde haar op de piano en bleek bovendien een groot verteller. Wel op kosten van Nederland, nl. met een subsidie van het ministerie van C.R.M., maakten de poëtische romantikus Dimitri van Toren - op de Nederlandse hitparade, hoorde ik - en de meer ekstraverte Peter Blanker een toernee door Java. Een gelegenheidsduo dus, zoals insiders zullen weten. Behalve in het Erasmushuis traden zij in Jakarta ook op in Taman Ismael Marzuki, het grote kulturele centrum hier. Zij brachten een repertoire van in het algemeen Nederlandse liedjes, zichzelf begeleidend met de gitaar. Daar zit dan zo'n publiek, voor het merendeel jonge mensen, dat natuurlijk voor een groot deel van dat gezongen Nederlands geen bal begrijpt. Peter Blanker gaf zich nog de moeite zijn liedjes vooraf te laten gaan door een korte introduktie in het Engels, bij Dimitri van Toren was daar geen sprake van: hij zat en zong. Er is wel eens meer opgemerkt, ook in deze kroniek, dat een buitenlands publiek (en dat is het Indonesische toch ook!) zeer gebaat is bij een programma (bijv. in stencilvorm) dat toelichting verschaft, te meer daar in dit geval de gezongen liedjes vaak uiting geven aan typisch westerse problemen die de Indonesiër niet of nauwelijks kent. Maar ook nu weer, zoals eerder bij het optreden van Miel Cools, was daarvan geen sprake. Als de leiding van het Erasmushuis dit soort essentiële zaken niet regelt of niet kan regelen omdat de artiesten niet meewerken, dan zou ik met vele jonge Indonesiërs zeggen: laat die jongens maar thuis. Die irritatie drong ook door in de pers. Ik citeer een passage: ‘Zodoende moeten zij inderdaad het risiko aanvaarden dat het applaus alleen komt van een aantal bezoekers dat Nederlands verstaat’. Dezelfde kritikus beoordeelt dan de hele aangelegenheid met een zesje dat ik dan maar interpreteer als een staaltje van Indonesische voorkomendheid. Overigens was het optreden als zodanig helemaal niet slecht. Bovendien is er een ruime belangstelling onder jonge mensen voor dit genre. De kritiek geldt de service aan het publiek. • In het Erasmushuis werd het toneelspel Ariadne. Een draad in het donker van Hella Haasse in de Indonesische vertaling van Dick Hartoko vertoond. Men kan het met de opzet volkomen eens zijn: westerse kultuur gebracht in het Indonesisch. Er waren veel toeschouwers. Helaas werd de uitvoering een fiasko: artistiek bleek het Sanggar Theater weinig verantwoordelijkheidsgevoel op te kunnen brengen. Daarbij komt dan nog, dat dit op zich zelf boeiende werkstuk van Haasse meer een lees- dan een speeldrama is. Kartini, op 21 april 1879 uit adellijke ouders geboren en in 1904 zeer jong gestorven, is, zoals bekend, een van de eerste Europees gevormde Javaanse vrouwen geweest èn een van de eerste strijdsters voor de emancipatie van de Javaanse vrouw. Dank zij de uitgave door Abendanon van haar in het Nederlands geschreven brieven ‘Door duisternis tot licht’, dat was in 1911, kon Kartini worden tot ‘symbool voor de ontwaking van het Indenesische volk’. Ofricieel werd zij in Indonesië tot ‘nationale heldin’ verklaard. De brieven van deze buitengewoon boeiende en ook tragische vrouw zijn deels en (vaak) fragmentarisch vertaald in het Indonesisch door Armijn Pane. 21 april betekent in Indonesië officieel ‘Kartini-dag’. Ik was verrast, dat de Indonesische (staats)televisie mij voor haar Kartini-programma uitnodigde om d.m.v. een vraaggesprek over haar werk te spreken. Oud zeer van Indonesië ten opzichte van Nederland blijkt ook t.a.v. de realisering van een dergelijk programma geen belemmering meer.
Een gebeurtenis van belang was het optreden van Henk van Ulsen in verschillende steden op Java. Hij bracht Gogols ‘Dagboek van een gek’. Het is onnodig om het zeer hoge niveau van Van Ulsens vertolking te onderstrepen. Dat het vrij velen nog al boven de pet ging, hoeft niet te verwonderen voor wie het stuk kent. Het aantal onbezette plaatsen na de pauze kwam in ieder geval de akoestiek in Taman Ismaël Marzuki zeer ten goede. Waar ik dan ook wel mee wil zeggen, dat de ruimte waarin Van Ulsen in T.I.M. speelde veel te groot en dus nogal ongeschikt was. Maar goed, je kunt niet alles van te voren weten. Wat de leiding van het Erasmushuis wel kon weten (en ook wel wist) was dat toegangsprijzen tussen 4 en 12 gulden veel en veel te hoog zijn voor Indonesië. Dat zijn bedragen die vele Indonesiërs, waaronder vele intellektuelen en bijna alle studenten, niet op kunnen brengen. Het argument dat de uitvoering in T.I.M. (want al eerder hadden 200 mensen het ‘dagboek’ gratis in het Erasmushuis kunnen zien) duidelijk was toegespitst op de Nederlandse gemeenschap (en uiteraard de financieel bevoorrechte Indone- | |
[pagina 140]
| |
siërs) moet principieel van de hand worden gewezen. Van Ulsen stond hier buiten: hij kreeg een van te voren door C.R.M. bepaald honorarium, en deelde niet in eventuele recettes. Van Ulsen kan terugblikken op een geslaagd Indonesisch toernee. We zien hem hier waarschijnlijk nog wel eens terug; ik denk dan met name aan het vruchtbare kontakt dat hij had met de bekende en boeiende Indonesische dichter en dramaturg Rendra. • In een afzonderlijk artikel in ditzelfde nummer van Ons Erfdeel vindt u de reportage ‘Terug naar Lebak’ (voorzien van een introduktie). Deze reportage werd geschreven n.a.v. de fototentoonstelling ‘Terug naar Lebak’, door Bert Vinkenborg en mijzelf samengesteld en eind juni in het Erasmushuis geopend door de nieuwe Nederlandse ambassadeur in Indonesië, Mr. Jalink. Bij die gelegenheid werd een toespraak gehouden door een achterkleinzoon van Karta Nata Negara (de regent uit de Max Havelaar van Multatuli), Wiwiek Sastranegara. De ekspositie is nu ‘op reis’ door Java. • In het Erasmushuis vond een Nederlands filmfestival plaats. Het ministerie van Buitenlandse Zaken had de films gestuurd. Oordeelt u zelf: vertoond werden Fanfare, Kermis in de regen, Het ganstermeisje, De inbreker en Geen paniek. Ook Taman Ismaël Marzuki had belangstelling, zodat voor een reprise kon worden gezorgd. • Biezonder suksesvol was het optreden van 14 professionele dansers en danseressen o.l.v. de hier heel bekende Farida Syuman. Hun programma was een mengeling van Westers ballet en Indonesische dans. Musici uit Sumatra en Jakarta zelf zorgden voor de begeleiding. Een zeer groot en entousiast publiek was bij deze op hoog peil staande uitvoering in het Erasmushuis aanwezig. • De reeks tentoonstellingen in het Erasmushuis werd ook in de afgelopen maanden voortgezet. Ik vermeld er hier twee. In de eerste plaats de ekspositie van moderne beeldende kunst van leerlingen van het Institut Teknologi (Technische Hogeschool) in Bandung. Behalve de kwaliteit viel weer eens op hoe sterk de vormgeving bij deze jonge kunstenaars wordt bepaald door Westerse invloeden. Een andere tentoonstelling bevatte werk van 5 leden van het Erasmushuis. Twee ervan wil ik graag noemen: Els van der Goot en Roelande Nieuwenhuis, beiden gerijpte talenten met bovendien een zeer gedegen opleiding. Els van der Goot liet haar fraaie batikschilderijen zien (op zichzelf al biezonder, dit soort werk van een Europese) en Roelande Nieuwenhuis toonde haar eveneens erg mooie wandkleden. • Nog wat ander nieuws: De bekende pre-historikus Dr. Van Heekeren heeft zijn zoveelste verblijf in Indonesië afgesloten en afscheid genomen van zijn vele vrienden hier. Op kosten van het ministerie van C.R.M. werd hij een jaar geleden in Jakarta gestationeerd als adviseur van de afdeling Prehistorie van de Oudheidkundige Dienst in Indonesië. Samen met zijn opvolger drs. Sujono (hoofd van de genoemde afdeling Prehistorie) zet hij de studie voort aan het Netherlands institute for advanced sciences in Wassenaar. De Nederlandse schilder Rudolf Bonnet is eveneens een bekende figuur in Indonesië, vooral op Bali. In de jaren dertig richtte hij daar, in het plaatsje Ubud (een centrum van de Balinese schilderkunst), een vermaard geworden museum op. Al eerder, in 1972, kwam Bonnet naar Bali om te adviseren bij de uitbreiding van genoemd museum. Voor hetzelfde doel verblijft hij nu weer op Bali. Hij bood het museum bovendien 60 schilderijen en beelden aan, Balinese kunst, voordien in het bezit van Bonnet zelf en andere Nederlandse kunstliefhebbers. De Garuda betaalde zijn reis en het ministerie van C.R.M. bekostigt zijn verblijf op Bali. Joke van Kregten (piano) en Letty Kleipool (klarinet) maken op dit ogenblik een toernee door Java. De aantekeningen bij hun optreden bewaren we voor een volgende keer. Gerard Termorshuizen,
|
|