beeldende kunst
Latemse kunst uit Nederland.
Barbizon, Latem, Laren, Worpswede, Faenza en nog zoveel andere vaak kleine steden of dorpen hebben in de kunstgeschiedenis van de laatste decennia een zo belangrijke plaats ingenomen, dat ze bijna merknaam zijn geworden of zelfs aanduidingen van bepaalde tendensen in de hedendaagse kunst.
In ons land spant Sint-Martens-Latem op dit gebied de kroon. Al veertien jaar lang wordt in dit kleine Leiedorp gewerkt aan een ruimer en dieper verkennen van de kunst die een aantal begenadigden in twee op elkaar volgende groepen aldaar hebben gemaakt en die nog steeds een biezonder groot publiek blijkt aan te spreken. In de artiestenzolder van het gemeentehuis, werden sinds 1960 goed gedokumenteerde tentoonstellingen gehouden over het Latemse kunstleven rond 1900, rond 1910 en rond 1920, over figuren als Minne, De Saedeleer, Van den Abeele, Servaes, Gustave Van de Woestijne of over tema's als het landschap in de kunst van Latem. Dat is het werk van een zeer aktieve groep mensen, waarvan Raf Van den Abeele, burgemeester en voorzitter van de Latemse kunstkring, de spil is en waarvan Jan d'Haese het kloppende hart kan worden genoemd.
Dit jaar werd de horizon aanzienlijk verruimd: Wat is er van het Latemse kunstgebeuren in Nederland merkbaar? Op deze vraag wordt geantwoord met een dubbele tentoonstelling: ‘Latemse kunstenaars in Nederlandse verzamelingen’ (19 augustus - 23 september 1973) op de Latemse artiestenzolder, ‘Albijn Van den Abeele en de schilders van het Leielandschap’ (15 september - 4 november 1973) te Venlo. Deze tweede tentoonstelling is een hernemen van de tentoonstelling die wij in 1972 te Latem zagen, met de nadruk op de spilfiguur Albijn Van den Abeele. De eerste, ‘Latemse kunstenaars in Nederlandse verzamelingen’, is een biezonder belangwekkend en indrukwekkend geheel geworden van 37 schilderijen en tekeningen, stammend uit Nederlandse musea of partikuliere verzamelingen en die praktisch nog nooit in België te zien zijn geweest.
De relatie tussen Latem en Nederland zijn legio geweest en ook dat blijkt ten overvloede uit dit gebeuren. Twee voorname Latemse kunstenaars, Gust De Smet en Frits Van den Berghe, verbleven in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog, onze eerste ekspressionist Albert Servaes kreeg zijn eerste steun in Nederland in de persoon van pastoor Kwakman; in Nederland werden en worden geregeld in alle grote steden tentoonstellingen van Vlaamse, van Latemse kunstenaars georganiseerd; Nederlandse artiesten, om maar Leo Gestel en Maurits Niekerk te noemen, verbleven en werkten te Latem. Wanneer de briefwisseling tussen Constant Permeke en Tinus van Bakel ooit gepubliceerd zal worden, zal op dit gebied wellicht nog meer aan het licht komen. Lang vóór de officiële stimulans en steun van een kultureel akkoord, was er dus door de schilders, hun vrienden, kopers en verdedigers, al heel wat pionierswerk geleverd.
Er waren op de Latemse zolder een serie uiterst belangrijke werken te bekijken van acht Vlaamse kunstenaars. Allereerst twee biezonder fraaie, gevoelvolle moeder-en-kind-tekeningen van George Minne, twee winterse
Petrus de boer door Constant Permeke.
Paard op binnenplaats door Gust De Smedt.
landschappen van Valerius de Saedeleer, vooral veertien voorname werken van Gust De Smet, een van de ware groten van Latem. Daarbij een interieur, twee stillevens en een bloemenstuk tijdens de Eerste Wereldoorlog geschilderd; vooral het Stilleven met beeldje (1917) uit de verzameling Verhaegen te Venray is een werkelijk kurieus schilderij van deze meester. Het staat in kleuren afgebeeld op de fraaie katalogus van deze tentoonstelling. Een werk in sfeervolle halve tonen, van roze naar paars evoluerend en naar de vorm een