jongens die zich wel willen uitkleden en giechelende meiden met poederdoos make-up en haarlak die wat onthutst en tegelijk uitdagend het geheel bijwonen. Dit alles te midden van een duinpan die aardig in het dekor van schuimplastiek werd uitgebeeld binnen een soort schilderijenlijst. Een moderne wrange klucht van de Engelse schrijver E.A. Whitehead die het goed deed binnen het raam van de korte dialogen die telkens met een korte pauze werden onderbroken, als alinea's in een kort prozaverhaal. Het viertal akteurs slaagde volledig in deze korte milieuschets van ‘de verloren massajeugd’. De aftocht van een misverstand was het einde.
Op de tweede en laatste plaats: de prijzen. André van den Heuvel kreeg de Louis d'Or voor de rol van George in ‘Wie is bang voor Virginia Woolf’ en Petra Laseur verwierf de Theo d'Or voor haar vertolking van Hedda Gabler. Bij mijn weten zijn ze niet door de onderscheidenen geweigerd.
Piet Simons