toneel
De Kannibalen.
‘Elke zoon zou ooit wel eens zijn vader willen vermoorden, maar als anderen dat voor hem opknappen - zoals in mijn geval - en hij zich verlamd voelt omdat hij niet kiezen kan tussen een zucht van verlichting en de zucht naar wraak... wat dan?’
Aldus leidt de schrijver George Tabori zijn stuk ‘De Kannibalen’ in dat in de vertaling van Peter Verstegen door de toneelgroep Centrum onder regie van Peter Oosthoek wordt opgevoerd. De schrijver is de zoon van een in 1945 in Auschwitz omgekomen Hongaarse Jood, hij werd in 1914 in Boedapest geboren en woont sinds 1949 in New York waar dit stuk ‘The Cannibals’ in 1969 in première ging. Behalve toneelstukken schreef hij ook een aantal romans en filmscenario's.
Het bovengenoemde stuk, door hemzelf ook wel een ‘zwarte mis’ genoemd, probeert een rekonstruktie te geven van gebeurtenissen in het koncentratiekamp waar onderlinge spanningen en honger de mensen drijven tot moord en kannibalisme. Tabori zelf is de centrale figuur, 's avonds stelt hij zich voor dat twee overlevenden en een aantal nabestaanden als gasten de gebeurtenissen in het kamp al improviserend nabootsen, waarbij hijzelf de rol van zijn vader speelt. Gezeten in zijn kamer, een grote open ruimte, roept hij a.h.w. de beelden op, de medespelenden komen van alle kanten vanuit de zaal naar hem toe en spelen de gruwelijke scènes van vernedering, angst, honger, moord op een medegevangene, het klaar maken van de soep met mensenvlees die zij onder dwang, als het ontdekt wordt door de kampbeulen, moeten nuttigen terwijl er dan foto's van genomen zullen worden. De meesten weigeren tenslotte, ook de vader van de schrijver, wat hen het leven kost, alleen de twee overlevenden gaan door de knieën.
‘Ik neem de doden au serieux en daarom meende ik me te kunnen veroorloven hun menselijkheid in al zijn smaad en walging te laten zien voor aan het einde hun verzet triomfeert,’ aldus de toelichting van de schrijver. Maar wat dan te denken van de overlevenden? Een van hen legt in het stuk de volgende verklaring af: ‘Ik droomde dat ik een kind zag in een rijstveld. Hij