men te stellen. Dit ontwerp van een ik, houdt het verdwijnen van een jij in. Zijn (zomer)boodschap ligt precies in de nederige aanvaarding van zichzelf en het zachtaardige genieten der kleine dingen van het leven.
Anton Zevenbergens filosofische boodschap vindt echter een transpositie in een literaire boodschap van Clem Schouwenaars zelf, en daar wil ik vooraf nog even op ingaan. De auteur waarschuwt terloops, door monde van schrijver-dichter Anton Zevenbergen, voor allerlei genres nietautentieke schriftuur, ‘literatuur’. In de eerste plaats voor body-building, zoals we die bij sommige andere terapeutische schrijvers aantreffen. Dan ook voor de anti-roman, het schrijven over het schrijven: ‘Zogenaamde auteurs die nooit een behoorlijk verhaal in elkaar hebben gekregen, maar die carrière maken door erover te praten.’ En dan gaat hij tekeer tegen de inbeslagname van het woord ‘engagement’ door een kliekje salonrevolutionairen: ‘Alsof een man, die zijn geschriften publiceert, anders kán zijn dan geworteld in en geënt op de maatschappij. En daar hoeft die niet voor bij de fabriekspoorten te zitten schrijven.’ Volgens hem is de maatschappijkritische schriftuur een ingebouwde uitlaatklep van de konsumptiemaatschappij. Een andere uitlaatklep, naast de agressie, is de maatschappijvlucht der nieuwe romantiek. Ook die vindt geen genade bij Schouwenaars: ‘Zij vervelen zich uitzichtloos. En dat is gevaarlijk. Het volstaat dat er binnenkort weer een hysterisch opportunist opstaat (...). De bedenkelijke uitlaatklep van het “make love” wordt dan weer vervangen door de veel effectievere van het “make war”...’
De seizo
enen duurt vier seizoenen
Clem Schouwenaars.
(Fotobureau Focus, Antwerpen.)
en begint niet toevallig in de herfst, om te kunnen eindigen in de rijpe, volwassen en vruchtbare zomer. In de
herfst trekt Anton Zevenbergen zich in een vergeten uithoek van de verlaten IJzervlakte terug, een nieuw Elba, ‘net een eiland’. - ‘De Cayenne. Wel een heel toepasselijke naam die ze aan deze plek, in een uithoek van het land, gegeven hebben. Cayenne, eiland van ballingen en boeven. Ik ben misschien geen boef, maar een balling ben ik zeker.’ Waren de hoofdpersonen uit zijn beide vorige romans 36 jaar oud, Anton Zevenbergen is er bijna 38. De schelp tussen auteur en personage blijft,ondanks de hij-vorm, zeer dun. Anton Zevenbergen wil in deze barre vlakte genezen. Hij wil zijn leven opnieuw beginnen. Hij is hierheen gevlucht uit verdriet en wanhoop. Het is herfst van binnen en van buiten. Ook het reservaat van de liefde, dat hij zo frenetiek beleefde met Livia, heeft hem ontgoocheld. Ook zij kon zijn levensmoeheid en -wanhoop niet helen. Dat is zijn tragedie: ‘Weten dat je essentieel nog slechts een vorm van geluk zult kunnen vinden in dingen, die niet rechtstreeks met de mensen te maken hebben.’ In kwetsbare afzondering is hij aangewezen op surrogaten voor het onbereikbare ware geluk: de natuur, de poëzie, de muziek, of in uiterste nood: alkohol en seks. Langzaam brokkelt Anton Zevenbergen verder af. De zelfvernietiging van de oude mens wordt voltooid en versneld, alleen op Cayenne. Hij heeft geen wilskracht meer, verdierlijkt, is aan de rand van het alkoholisme geraakt. Alleen het reservaat van een dwaze hoop rest hem nog. Rondom hem bewegen zich sporadisch figuren die, als bij Elckerlyc, deugden en ondeugden symboliseren. Frits, de weekendbezoeker, is de vulgariteit zelf. Antons enig gezel is een reiger, die op het einde van de herfst neergeknald wordt door jagers. In het land van de dood heeft hij toch reeds enig kontakt met de jonge
Deurinckx, die hij Narcissus noemt, maar die sterft, met Lily, de door haar man geterroriseerde boerin, en met Teresa, de jagersvrouw, met wie hij een vluchtig seksueel avontuur beleeft. Dit is nog niet schrijven om te genezen, maar zich schrijvend kapotschreien: ‘Ik leef me kapot, ik schrijf me kapot, ik schrei me kapot.’
De barre winter zondert de Cayenne en Anton Zevenbergen totaal af van de stad. Hij wordt volkomen op zichzelf teruggegooid, er is geen terugweg meer mogelijk. Hij moet nu definitief breken met zijn verleden. Het eiland van sneeuw en ijs werkt zuiverend op hem in. Anton slaagt er langzamerhand in zich los te werken van Ersatz en sur-