frans-vlaanderen
Emmanuel Looten en Vlaanderen.
De 3e André Demedts-prijs, een initiatief van de Vlaamse serviceklub Marnix-Ring uit Kortrijk, is voor 1972 toegekend aan de Frans-Vlaamse dichter Emmanuel Looten (Sint-Winoksbergen, 1908). De akademische zitting waarmee de plechtige prijsuitreiking gepaard ging, had plaats in het Kortrijkse stadhuis op 25 februari 1973, in aanwezigheid van een hele reeks prominenten en vrienden van de bekroonde. Luc Vercruysse die de beslissing van de jury toelichtte, zag in de bekroning van Emmanuel Looten een hulde aan alle Frans-Vlaamse kunstenaars die ondanks het gebruik van een andere taal hun Vlaamse oorsprong en inspiratie trouw gebleven zijn. Willy Spillebeen en Drs. Michiel Nuyttens, die een studie over de oom van de gehuldigde, Camille Looten, voorbereidt, hebben Looten voorgesteld, de eerste vooral als dichter, de tweede vooral de neef van Camille Looten in en rond zijn familiaal milieu.
Als Looten in Vlaanderen een zekere bekendheid verworven heeft dan is dat in aanzienlijke mate te danken aan het werk van drie Vlamingen: wijlen Prof. Vital Celen, Willy Spillebeen en Bert Peleman. Zonder hun geschriften zou Looten wellicht maar door een of twee poëzielezers in Vlaanderen gelezen worden. Het werk van deze drie Looten-promotoren en de publikatie van enkele Lootengedichten en -vertalingen in Ons Erfdeel hebben ervoor gezorgd dat Looten in het Nederlandse taalgebied herkend is als een teken van de talloze variatiemogelijkheden van onze kultuur die ook in een vreemde taal voortleeft als de kunstenaar het talent en de echtheid bezit van een Looten. Poëzie leeft pas als ze lezers heeft. Ook al zijn ze nu ook weer niet zo talrijk in Vlaanderen en al hebben zij Looten meestal alleen fragmentair, soms uiterst fragmentair gelezen, toch dragen zij ertoe bij dat Lootens poëzie bestaat en misschien intenser leeft aan deze zijde van de grens als in zijn land.
De kans dat over honderd jaar gedichten als ‘Bergues’ of ‘Toi Flandre’ (uit de bundel Flandre van 1960) nog leesbaar zijn, bestaat alleen als zijn geboortestad en Frans-Vlaanderen hun Vlaamse karakter of hun Vlaamse betekenis behouden. In het tegenovergestelde geval loopt zijn poëzie gevaar, bij gebrek