Ons Erfdeel. Jaargang 16
(1973)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brusselaria.
|
1965-66 | 31.837 | 84,2 | - 0,8 | 78.991 | 83,6 | + 3,3 | 110.828 | 83,8 | + 2,0 | |
1969-70 | 36.203 | 85,6 | + 0,9 | 86.737 | 85,2 | + 1,6 | 122.940 | 85,3 | + 1,4 | |
Fr. | 1970-71 | 36.672 | 86,2 | + 1,2 | 85.028 | 85,2 | - 1,9 | 121.700 | 85,5 | - 1,0 |
1971-72 | 36.889 | 86,8 | + 0,5 | 87.381 | 85,8 | + 2,7 | 124.270 | 86,1 | + 2,1 | |
1972-73 | 36.845 | 86,9 | - 0,1 | 86.712 | 86,2 | - 0,7 | 123.557 | 86,6 | - 0,5 | |
Jaar | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | |
1965-66 | 6.013 | 15,8 | - 2,6 | 15.384 | 16,4 | + 0,3 | 21.397 | 16,2 | - 0,5 | |
1969-70 | 6.085 | 14,4 | - 0,9 | 14.993 | 14,8 | - 1,0 | 21.078 | 14,7 | - 1,0 | |
Ned. | 1970-71 | 5.827 | 13,8 | - 4,2 | 14.679 | 14,8 | - 2,0 | 20.506 | 14,5 | - 2,2 |
1971-72 | 5.579 | 13,2 | - 4,2 | 14.367 | 14,2 | - 2,1 | 19.946 | 13,9 | - 2,7 | |
1972-73 | 5.509 | 13,1 | - 1,2 | 13.771 | 13,8 | - 4,1 | 19.280 | 13,4 | - 3,3 |
(1) | globaal getal voor kleuteronderwijs (gemeente, rijk, provincie en vrij). |
(2) | procent tegenover dezelfde kategorie van het andere taalstelsel. |
(3) | evolutie in procent tegenover het vorige schooljaar. |
(4) | globaal getal voor lager onderwijs (gemeente, rijk, provincie, vrij). |
(5) | procent tegenover zelfde kategorie van het andere taalstelsel. |
(6) | evolutie in procent tegenover het vorige schooljaar. |
(7) | globaal getal voor kleuter- en lager onderwijs samen. |
(8) | procent tegenover zelfde kategorie van het andere taalstelsel. |
(9) | globaal procent dat de evolutie weergeeft ten opzichte van het vorig jaar. |
Alle cijfers gelden voor het geheel van de Brusselse agglomeratie. |
Welke zijn de belangrijkste vaststellingen? Het Franstalig onderwijs gaat gestadig vooruit zowel voor wat betreft het kleuter en het lager onderwijs afzonderlijk als voor het geheel, uitgezonderd een zeer lichte achteruitgang in 1972-1973. Het Nederlandstalig onderwijs gaat voortdurend achteruit, vooral in de laatste drie jaren waarin de achteruitgang steeds groter wordt. In het laatste schooljaar heeft de Nederlandstalige sektor ruim 50 leerlingen meer verloren dan de Franstalige... En, in het jaar waarin de vrijheid van het gezinshoofd werd ingevoerdGa naar eind(3) stijgt de groei van de Franstalige sektor maar stijgt ook de achteruitgang van de Nederlandstalige sektor. Procentueel gezien is de achteruitgang van de Nederlandstalige schoolbevolking voor KO en LO bijna 7 maal groter dan die van de Franstalige!
Konkreet gezien moet het verlies van het Nederlandstalig onderwijs praktisch volledig toegeschreven worden aan het vrij onderwijs (in Nederland ‘bijzonder onderwijs’ genoemd); de cijfers liegen er niet om. De rem op de achteruitgang van het KO in 1972-1973 is te wijten aan de vooruitgang die enkele Nederlandstalige scholen hebben geboekt, o.a. Watermaal-Bosvoorde, Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Agatha-Berchem, Elsene en vooral Sint-Lambrechts-Woluwe. Grote verliezers waren Brussel, Etterbeek, Koekelberg, Molenbeek: samen een verlies van 120 kleuters!
Via verschillende onderwijsdiensten in de Brusselse agglomeratie hebben wij kunnen vernemen dat men de mening was toegedaan dat de VG in een zeer kleine mate in het nadeel van het Nederlandstalige onderwijs heeft gespeeld. Voordelen zal het wellicht niet hebben meegebracht, maar de nadelen zijn blijkbaar lichter uitgevallen dan verwacht, vooral wanneer men de historische evolutie van de cijfers even nagaat: er zijn geen noemenswaardige verschuivingen in de algemene trend. Wel is het zo dat de VG waarschijnlijk een invloed heeft gehad op de kleine middenstander die onder de ekonomische druk stond van zijn klanten. Daarvan kennen wij persoonlijk vele voorbeelden. Maar veel verder gaat het niet.
Bij het behandelen van dit cijfermateriaal dient echter opgemerkt te worden, dat de getallen nochtans enigszins misleidend zijn, en wel om twee redenen.
Ten eerste is het zo dat vele kinderen, vooral in het KO en het LO, in de Brusselse agglomeratie naar school gaan terwijl zij wonen buiten die agglomeratie. Het is geen zeldzaamheid in een Brusselse kleuterklas kinderen te vinden uit Kortenberg, Beersel, Sterrebeek, Waver of Waterlo. Het geldt hier ouders die vanuit die gemeenten in het Brusselse werken en hun kinderen meebrengen naar de stad. Dit geldt echter zowel voor de Franstalige als voor de Nederlandstalige sektor.
Ten tweede is er het zeer belangrijke element van de vreemdelingen in Brussel. Het is bepaald moeilijk om de precieze verhouding weer te geven, maar in sommige kleuter- of lagere klassen in Brussel vindt men vaak 30, 40, ja zelfs 50% vreemdelingen. Natuurlijk behoren zij praktisch allemaal tot het Franse taalregime. Nu moet men weten dat het aantal geboorten in België globaal gezien in dalende lijn gaat. Ziehier de cijfers voor de jaren 1964 tot 1970Ga naar eind(4).
1964 | 160.371 |
1965 | 154.856 |
1966 | 150.636 |
1967 | 145.899 |
1968 | 141.242 |
1969 | 140.834 |
1970 | 141.119 |
Het gaat dus duidelijk in dalende lijn. Nu moet men daarbij nog opmerken dat het aantal geboorten bij de vreemdelingen aanmerkelijk hoger ligt dan die van de Belgen in het algemeen. Voor 1970 waren de cijfers de volgendeGa naar eind(5):
Aard | Inwoners | Geboorten | % |
---|---|---|---|
Belgen | 8.974.754 | 124.890 | 13,92 |
Vreemdelingen | 716.237 | 16.229 | 22,65 |
Totaal | 9.690.091 | 141.119 |
Wanneer men nu weet dat er in het Brusselse enorm veel vreemdelingen leven, dan is dit wel een verklaring voor het feit dat het Franstalig onderwijs vooruit gaat en, de laatste jaren, minder dan het Nederlandstalig onderwijs achteruitgaat. Maar dat verklaart niet alles.
Wij kunnen in elk geval het volgende stellen. De VG heeft geen spektakulaire verschuivingen meegebracht, maar de zaken zijn er niet op verbeterd voor het Nederlandstalig onderwijs. Het feit dat vele vreemdelingen ook de Franstalige scholen bevolken verduistert wel enigszins het beeld, dat moet men toegeven, maar het is zeker dat het dalingspercentage van onze Brusselse kleuter- en lagere klassen van 1970 tot begin 1972 van 2,2% via 2,7% naar 3,3% is gestegen. Verontrustend zouden wij durven zeggen...
Daarbij wagen wij het de vaststelling te maken dat Brussel de hoofdstad is van een tweetalig land dat nieuwe strukturen zoekt en dat precies in die hoofdstad de grootste moeilijkheden daaromtrent ziet oprijzen. Het onderwijs is niet het kleinste der problemen. Begrijpen vele Vlamingen nu misschien waarom er zo vaak wordt gezegd dat er voor de Vlamingen in Brussel hard moet worden gewerkt... Van de 100 Brusselse kinderen gaan er 87 naar een Franstalige school! Maar dat veronderstelt natuurlijk dat de Vlaamse Brusselaars zelf ook iets doen...
Wat de toekomst ons zal brengen hangt af van verschillende parameters. Naast de aktieve politiek van Vlaamse aanwezigheid in Brussel, een politiek die het Nederlandstalig onderwijs vooruit zou moeten helpen, is er nog het feit dat de inwijking in Brussel zou verminderen, zowel wat betreft Nederlands- als Franssprekenden; verder zou de uitwijking van de Vlamingen stijgen. Konkrete gevolgen daarvan op onderwijsniveau kan men nog niet voorzien.
Vergeten wij ook niet dat er heden ten dage 73 Vlaamse peutertuinen zijn in de agglomeratie. In 1972 waren er op 72 instellingen 607 ingeschreven peuters; in september 1973 op 35 getelde peutertuinen reeds ruim 530... Zelfs in Schaarbeek, waar in dit verband een zeer anti-Vlaamse politiek werd gevoerd door de Nolsbrothers, zagen sommige peutertuinen het aantal ingeschreven kinderen verdubbelen (van 23 naar 30, van 0 naar 5 en van 6 naar 28 om maar enkele voorbeelden te geven). Men dient dus ook rekening te houden met de doorstroming van deze peuters naar het KO en het LO.
Het is in elk geval zo dat de Vlaamse Brusselaars niet bij de pakken blijven neerzitten. Later zullen we het nog wel eens hebben over het Vlaams kultuurleven aldaar. Nu kunnen we alvast zeggen dat er op onderwijsniveau heel wat wordt gedaan en wel op een georganiseerde wijze. Niet alleen manifesteren zich aktieve ouderkomitees, zoals we dat onlangs nog hebben kunnen zien in Laken, maar daar is ook nog het Vlaams Onderwijscentrum dat de belangen van het Nederlandstalig onderwijs in
Brussel behartigt. Het is ook hard nodig!
De Minister van Nederlandse Kultuur en Vlaamse Aangelegenheden, Dhr. J. Chabert, had gelijk toen hij in het aprilnummer van Deze maand te Brussel stelde dat ‘wij met de kulturele politiek te Brussel op de goede weg zijn’Ga naar eind(6). Het blijft in de hoofdstad inderdaad niet meer bij de ‘kulturele prestigepolitiek’, er wordt ook iets gepresteerd op sociaal, maatschappelijk, pedagogisch en artistiek vlak. Maar... er dient toch nog o zo veel te worden gedaan. Het moet nog komen tot grondige mentaliteitsveranderingen bij de Brusselaar, bij de autoriteiten.
Het is verontrustend wanneer men bijvoorbeeld het volgende vaststelt. In de januarizitting heeft de Bruselse agglomeratieraad een subsidie van meer dan 1.000.000 BF toegekend aan de Franse vereniging Vie et Culture, een vzw, en nog eens 100.000 aan het nu wel reeds bekende Comité de défense pour la liberté dans les Fourons. Dit alles niettegenstaande een tekort van ruim 1,2 miljard op de gewone begroting van de raad. Het zou echter nog allemaal niet zo erg zijn indien het de Vlamingen niet was geweigerd dat zij ook het gat nog wat groter maakten... Van de Nederlandstalige Van Keersbilck en de Franstalige Pierson kwam de aanvraag om een subsidie van 1 BF per inwoner los te krijgen voor de Nederlandstaligen in de Brusselse agglomeratie. Wat dacht u? De FDF- en PLP- ofte RB-meerderheid verwierp dit resoluut. Wij noteren ook nog heel terloops... dat Anderlecht de subsidie aan de Nederlandstalige Socio-Kulturele Raad waar 60 verenigingen bij aangesloten zijn heeft besnoeid van 500.000 tot 50.000 BF... Nog geen 1.000 BF per vereniging voor een volledig dienstjaar. Eén troost, de Franstalige Raad kreeg van hetzelfde laken een pak. In Vorst krijgen de Franstalige jeugdklubs 1.000.000 BF subsidies, de Nederlandstalige de fabelachtige som van 4.000 BF nauwkeurig geteld. Zo zouden we nog even kunnen verder gaan. Maar dat is voor een andere keer.
Drs. Alex Vanneste
- eind(1)
- Wij verwijzen naar het Staatsblad van 19 juni 1971 waarin het verslag aan de koning is verschenen dat de voorgestelde maatregelen bevat.
- eind(2)
- De gegevens werden ons welwillend bezorgd door het Vlaams Onderwijscentrum te Brussel, het Christen Onderwijzersverbond en het Katholiek Opvoedingswezen en Cultuur Brussel vzw. Wij danken hierbij de HH. Garré van het VOC, Van Beneden van het COV en Junius van het KOCB. De gegevens gelden echter voor alle onderwijsnetten, vrij, gemeente, provincie en rijk.
- eind(3)
- Wij korten vrijheid van het gezinshoofd gemakshalve als VG af, kleuteronderwijs als KO en lager onderwijs als LO.
- eind(4)
- Statistisch Jaarboek van België.
- eind(5)
- Christene School, Brussel, 79 (1972), nr. 25, p. 8.
- eind(6)
- Deze maand te Brussel, Contact en Cultuurcentrum, Brussel, april 1973, p. 1.