beeld; zeven bedienden/slaven, mimes en clowns geven een kijk op het andere deel van de samenleving. Wij hopen, dat we met deze moderne aanpak een weg gevonden hebben dit droombeeld-mozaïek van het leven zowel van de Romein als van de hedendaagse mens te laten leven.’
Welnu, het ‘gebruikelijke verhaaltje’ ontbreekt inderdaad in Bruno Maderna's opera. Fellini heeft in zijn verfilming van Gaius Petronius Arbiters zedenschildering uit de eerste eeuw na Kristus de draad in strikter zin aangehouden. Maderna heeft ook nauwelijks een tijdsbeeld tot leven willen wekken; diepe bedoelingen, een geheven vinger of iets van dien aard hoeft men er niet in te zoeken. Satyricon is een bonte revue, een kijkspel (dekors: Douglas Schmidt, kostuums: Jeanne Button), een aaneenschakeling van enkele - om precies te zijn: 17 - taferelen, vóór alles burlesk, grotesk, vol gein en ook on-gein. Dan komt het aan op vaart en timing, op durf en volledige inzet.
Helaas, het is er niet helemaal uitgekomen. Overrompelend kon men het moeilijk noemen, alhoewel met name Debria Brown (hier al bekend als Carmen) en William Neill precies begrepen wat zo'n stuk moet hebben. Maar Maderna, die op 16 maart de première dirigeerde in het Scheveningse Circustheater, was al geruime tijd zeer ernstig ziek en dat heeft natuurlijk een domper op het feest geplaatst. De volgende voorstellingen werden gepresenteerd door Lucas Vis, een leerling van Maderna. Een verkorte adaptatie (produktie en regie: Wilhelmina Hoedeman) bracht op 6 april de Nederlandse Omroep Stichting in de rubriek ‘Eigentijds’, een dag er na bood de Muntschouwburg in Brussel nog een ekstra voorstelling in de teaterenscenering van Strasfogel.
De partituur bevat veel speelse elementen, met name in de talrijke citaten: Duitse operette-muziek, songs uit latere tijd, bekende stukken uit opera's van Gluck, Rossini, Verdi (Aïda), Bizet (Carmen, treurmars. uit de Götterdammerung), Tsjaikowski (Eerste Pianoconcert), voorts van Strauss (Till Eulenspiegel) en Strawinsky (Pianosonate). Niet letterlijk: vaak met een knipoog ‘verminkt’, maar in het geval van Tsjaikowski zou men beter van een schaterlach kunnen spreken. Bont, brutaal en banaal. Een show; is een verfijnde show niet een kontradiktie? Lyriek loopt degelijk als kontrasterend element door al die daverende dijenkletsers heen. Maar veel te sporadisch.
Een hoogtepunt vormt het verhaal van Trimalchio's karrière, met name het slot van deze scène, in feite een opsomming van getallen, heeft veel spanning. En in deze 12e scène is dat kontrast ook wel degelijk goed uitgebuit. Hier was de beoogde satyrische stemming zelfs van een zodanig niveau dat het karakter van een vrijblijvende pop-art-operette plaats maakte voor een ware muzikale vertaling van Petronius' zedenschildering.
Vermeld dient ten slotte de medewerking van de Mimegroep Perspekt (een kijk op de dragers van deze samenleving: de slaven) en natuurljik niet te vergeten het Radio Kamerorkest, uitgezonderd de klarinetten vrijwel alles enkelvoudig bezet.
De na de repetities aanmerkelijk ingekorte opera (wat de televisieregistratie nog eens navolgde, het rode potlood is wél gehanteerd) werd gekombineerd met een scenische zetting van ‘Aventures et Nouvelles Aventures’ van György Ligeti. Strasfogel toonde zijn visie overigens reeds in 1971 te Tanglewood, op het gelijknamige festival. Een uitstekende keus van de Nederlandse Opera Stichting. Want ook al was Strasfogels visie aanvechtbaar, hij breidde het drietal figuren (sopraan, alt en bariton) met een vierde uit, niets werd aan het toeval overgelaten, geen improvisaties en we-zien-wel stemmingen. Maar tot op de milimeter uitgekiend, vol raffinement in de vertaling van muzikale aktie in een teatrale. Poppy Holden, die als Scintilla meespeelde in Satyricon, kreeg de verdubbelingsrol. Op het moment dat zij haar entree maakt heeft de eerste sopraan (Maria Boender) nog uitsluitend een mime-rol te vertolken. Inge Frölich was de alt en William Pearson de (grandioze) bariton. De Aventures zijn niet als teater-muziek ontworpen, maar steeds weer worden regisseurs er toe aangetrokken deze stukken op hun repertoire te nemen. Niet zelden met protest van de auteur. Strasfogel had zich vooral laten inspireren op het idee van Sartres Huis Clos: panische angsten beleefd in een afgesloten ruimte. Over angst gesproken: Maderna's ziekte stelt een belangrijk deel van het Holland Festival op losse schroeven: de direktie van zijn Hobokoncert en een Ligeli-avond met het Koncertgebouworkest...
Ernst Vermeulen