ling niet. Niettemin heeft de schrijver door soms in één enkele zin een bepaald historsich gegeven te benadrukken, feiten in het licht gesteld, die onze visie verruimen. Zo waar hij de aandacht erop vestigt dat de Noord-Nederlanders in het algemeen niet biezonder gesteld waren op de vereniging met België in 1814 en er bij hen, op uitzonderingen als Koning Willem I na, geen nationale verbondenheid met de Vlamingen aanwezig was. Een tweede oorzaak, naast de andere, waar Schmidt de nadruk op legt, is dat de verfranste burgerij in België, doordrongen van de geest der encyklopedisten, reeds vooraf tegen de absolutering van het koningschap gekeerd was, voor de koning kon doen blijken hoe hij zijn gezag zou uitoefenen.
In een tweede hoofdstuk wordt de inhoud en omgrenzing van het begrip Vlaamse Nationalität ontleed. Schrijver kent onze geschiedenis voldoende om het ontstaan van een Vlaams natiebewustzijn, zijn ontwikkeling en groei, zonder misvattingen te volgen. Terecht merkt hij op dat de Vlaamse Beweging, waarin die bewustwording tot uiting kwam als vrucht van voelen én denken, terzelfder tijd een middel tot machtsvorming was. De Vlaamse Beweging, stelt Schmidt, is nooit een rassenstrijd geweest. Het zijn andere elementen, de taal, de geslotenheid van een bevolking binnen dezelfde ruimte wonend, die zich historisch verbonden wist en de langzaam sterker wordende wil tot eenheid en zelfbevestiging, die van het Vlaamse volk een Vlaamse natie gemaakt hebben. Merkwaardig is ook, dat, waar Schmidt de houding van de Vlamingen tijdens de eerste en tweede wereldoorlog ter sprake brengt, hij zich niet door de schijn laat misleiden. Een kollaboratie zoals er in andere Europese landen voorkwam heeft ook in Vlaanderen bestaan, maar in een geringer omvang dan elders. Een vergelijking tussen Rex en V.N.V. gaat niet op, noch in hun teoretische noch in hun praktische houding ten overstaan van Nazi-Duitsland.
Het ongeluk van de Vlamingen is aan veel oorzaken te wijten geweest. Hun karakter speelt een ongunstige rol. In dat verband is het leerrijk dat overal waar Germaanse en Latijnse volkeren naast elkaar leven, de Germaanse terrein verliezen. In België is dat niet alleen tegenover de Nederlands-, maar ook tegenover de Duitssprekenden het geval. In de omgeving van Aarlen lagen een dertigtal dorpen, waar de bevolking Duitssprekend geweest is en ten dele nog een Duits dialekt spreekt, maar volledig zonder taalrechten in Wallonië opgegaan zijn. Door hun sociale en ekonomische achterstand en een kiesstelsel dat de Franssprekenden bevoordeelde, door de bestaande suprematie van het Frans in alle leidende kringen, heeft de Vlaamse meerderheid zich nooit kunnen doen gelden.
Daarbij sluit zijn beschrijving van het Belgisch partijwezen aan tot omstreeks 1968. Ook daar was Vlaanderen het slachtoffer van bestaande feitelijkheden. Sinds dat jaar heeft de evolutie waarvan Schmidt de eerste verschijnselen zag zich verder doorgezet. Het Belgisch nationaliteitenprobleem heeft de eenheid der Belgische partijen, de B.S.P. uitgezonderd, verbroken. Die ontwikkeling moet, als zij niet afgedamd wordt, Vlaanderens volledige ontvoogding in de hand werken.
Bij de partijenstruktuur en haar vertegenwoordiging in het parlement en de regering sluit nu het langste deel en eigenlijk onderwerp van Schmidts studie aan. Hij onderzoekt de leeftijd, de ontwikkelingsgraad, het beroep van onze politici en de verhoudingen die in het parlement en de regering tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars bestaan, met behulp van uitvoerige tabellen. Zijn algemene konklusie is, dat de Vlamingen wel vooruit gaan, maar nog niet de macht bezitten die hun op grond van hun bevolkingsmeerderheid zou toekomen.
De ontleding van de partijstrukturen en programma's is intussen door de gebeurtenissen achterhaald. Wij leven inderdaad zeer vlug. Maar wat Schmidt erover zegt is de moeite van het onthouden waard. Alleen deze bedenking nog: zuiver progressieve of konservatieve partijen hebben wij buiten de kommunistische in België niet. Ze benaderen alle meer het centrum, hetzij links of rechts, dan een uiterste in de een of andere richting. Het zou mooi zijn als Schmidt zijn werk later nog eens breder kon uitdiepen en aanvullen met de nieuwe gegevens. Terloops kan hij dan een paar kleinigheden verbeteren, o.a. de plaatsnamen Spiere (blz. 35) en Roeselare (77), zodat ze gespeld worden op de gebruikelijke manier.
André Demedts
Detlef Schmidt, Die Beteiligung der Nationalitäten an der politischen Elite in Belgien 1944-1968. Ein Beitrag zum Verständnis der belgischen Nationalitätentrage. Kiel 1970. 207 blz.