De Nederlandse partijen tegenover het internationaal Kultuurbeleid.
Wat de verscheidene Nederlandse partijen (en er zijn er heel wat!) van plan zijn te doen voor de kulturele integratie Nederland-Vlaanderen alsmede voor de bevordering van de Nederlandse kultuur in de wereld staat vermeld in hun programma's waarmede zij de Nederlandse kiezer tegemoet getreden zijn bij gelegenheid van de verkiezingen van 29 november 1972.
De drie konfessionele partijen (de Katholieke Volkspartij, de Anti-Revolutionaire Partij en de Christelijk-Historische Unie) hebben voor deze verkiezingen een ‘Schets van beleid’ opgesteld die bestemd is als handleiding voor hun respektievelijke Kamerfrakties bij het te voeren beleid in 1973 en volgende jaren. In het hoofdstuk ‘Buitenlandse Zaken’ lezen wij op blz. 6 het volgende onder de kop ‘Internationaal kultureel beleid’.
‘Bevordering van een aktief internationaal kultureel beleid. Voorrang voor een verdergaande kulturele samenwerking tussen België en Nederland, onder meer door:
- Instelling van een Nederlands-Belgische raad voor de Nederlandse taal en letteren, met een vast sekretariaat;
- verdergaande kulturele integratie met het Nederlands-talige deel van België, en nauwe samenwerking op het terrein van de internationale kulturele betrekkingen;
- spoedige oprichting van een Nederlands kultureel instituut in Brussel, in samenwerking met de bevoegde Belgische autoriteiten;
- wederzijdse erkenning van onderwijsdiploma's.
Intensivering van de kulturele samenwerking met Indonesië.’
De progressieve drie (de Partij van de Arbeid, D'66 en de Politieke Partij Radikalen) hebben een regeerakkoord van de Progressieve Drie uitgegeven waarin wij echter tevergeefs gezocht hebben naar een stellingname inzake internationaal kultureel beleid. Dit verwondert ons te meer omdat D'66 in haar eigen programma het volgende vermeldt:
‘Het Benelux-Verdrag biedt de mogelijkheid de kulturele banden van Nederland en het Nederlandstalige gedeelte van België te verstevigen. Hieraan zou meer konkrete vorm kunnen worden gegeven door een Raad voor de Nederlandse kultuur in te stellen.’
Blijkbaar is D'66 er niet in geslaagd deze paragraaf in het Gemeenschappelijk Manifest in te lassen.
Wel lezen wij op blz. 36 van dit regeerakkoord dat er met kracht zal gestreefd worden naar akkoorden met buurlanden (om te beginnen in Benelux-verband) met het doel te voorkomen dat sterk verontreinigende industrieën het milieu zouden vervuilen. Tussen haakjes worden dan genoemd: Shell-Moerdijk, Progil-Kallo, Kempense zinkmaatschappij, Raffinaderij Ternaaien.
De Volkspartij voor Vrijheid en Demokratie (VVD) zet in haar brosjure ‘Liberalen op nieuwe wegen’ haar programma uiteen. Op blz. 15 lezen wij in het hoofdstuk over kultuur dat de VVD is voor:
‘Het bevorderen van de verbreiding van de Nederlandse kultuur in het buitenland. Bekendheid met de kultuur van een land vergemakkelijkt alle kontakten op elk niveau en over elk onderwerp.’
En op blz. 32 vernemen wij dat de VVD zal ijveren voor:
‘Uit de weg ruimen van alle nog bestaande formaliteiten aan de Benelux-binnengrenzen en initiatieven voor samenwerkingsvormen op terreinen die buiten het verdrag van de Ekonomische Unie vallen. Dit wordt te noodzakelijker omdat de Ekonomische Unie zijn voltooiing nadert. Een ander terrein van samenwerking is bijvoorbeeld het kulturele. Hierbij is een intensivering van kontakten tussen Franstalige en Nederlandstalige kultuur van grote betekenis.’
Wij menen hieruit te mogen konkluderen dat de VVD in het kader van Benelux zich zal inzetten voor een kulturele samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen en ook tussen Nederland en Wallonië. Dat zij de ‘intensivering van kontakten tussen Franstalige en Nederlandstalige kultuur’ benadrukt is haar