kulturele integratie en benelux
Nederlandse week aan de R.U.G.
De traditie voortzettend om ieder akademiejaar gedurende enkele dagen de beschaving en het geestesleven van een bepaald land speciaal in het daglicht te stellen (zo kwamen in het verleden o.m. Frankrijk, Duitsland, Polen, Zweden, Indië en de Verenigde Staten van Amerika al aan de beurt), heeft de Rijksuniversiteit te Gent van 6 tot 10 november 1972 een ‘Nederlandse Week’ georganiseerd. Dank zij de medewerking van de Nederlandse Ambassade, van het Bestuur voor Internationale Culturele Betrekkingen, van de Gewestelijke Omroep Oost-Vlaanderen en van het Nederlandse Consulaat te Gent kon een aantrekkelijk programma samengesteld worden en kregen meer dan dertig Nederlandse professoren ruimschoots gelegenheid om hun opvattingen en ervaringen kenbaar te maken aan een belangstellend Gents universitair publiek. De vernieuwing van het hoger onderwijs in Nederland was het centrale tema en bood uiteraard voldoende stof voor gedachtenwisselingen. Problemen rond die vernieuwing (numerus clausus, kostenstijging, selectie, beperking van de studieduur, gewijzigde bestuursvormen, relatie docent-student, evaluatietechnieken, enz.) werden uitvoerig toegelicht door jonkheer de Brauw (de afgetreden minister voor het wetenschapsbeleid) en door de professoren Heyn (Delft) en De Moor (Tilburg). Daarnaast hadden in de verschillende fakulteiten (de Gentse Alma Mater telt er tien!) meer gespecialiseerde lezingen en besprekingen plaats. De lijst is te lang om hier opgenomen te worden. Vermelden we slechts - ter illustratie - de volgende onderwerpen: de gelijkwaardigheid van de universitaire diploma's in Noord en Zuid; de mogelijkheid van een ‘open universiteit’ voor het Nederlandse taalgebied; de situatie van de alfa-wetenschappen in België en Nederland; de opleiding van de magistratuur in Nederland; de huidige tendensen van het onderzoek en het onderwijs in de scheikunde aan de Nederlandse universiteiten; de planning van het medisch onderwijs in
Nederland; de preventieve tandverzorging in Nederland; de onderwijsresearch in Nederland.
Er was bovendien voor 2 avondprogramma's gezorgd: eensdeels een muziekuitvoering door het Rotterdams Filharmonisch Orkest en anderdeels een debat met de professoren Schillebeeckx (Nijmegen) en van het Reve (Leiden) over ‘Gistingen in de Nederlandse maatschappij’. Bomvolle zalen brachten hier het bewijs, dat ook het nietuniversitaire publiek aangetrokken was geworden door de ‘Nederlandse Week’. Gelukkig maar, want kulturele uitwisselingen mogen niet uitsluitend bestemd blijven voor studenten en wetenschapsmensen.
Mag het initiatief van de Gentse universiteit over het geheel als een sukses beschouwd worden en mag aangenomen worden dat aldus in belangrijke mate is bijgedragen tot een versteviging van de akademische banden met het Noorden, dan kan toch moeilijk één konstatering verheeld worden: bij de meeste Nederlandse gastprofessoren was een zéér geringe vertrouwdheid met de onderwijstoestanden in het Zuiden waar te nemen. Dat maakte, in sommige gevallen altans, een echte konfrontatie van inzichten onmogelijk. Om dit tekort te verhelpen zouden enkele Nederlandse universiteiten misschien ook eens een ‘Belgische Week’ kunnen organiseren? Van onze medewerking mogen zij zich nu al verzekerd weten.
Prof. Dr. K. De Clerck