der Gaag timmerde zich er aardig door heen en viel het orkest gelukkig niet af (stel je voor dat hij het wel had gedaan). Dat is dan ook het enige positieve (!) wat je ervan kunt zeggen; wat Van der Gaag wel of niet kan, zullen we moeten vragen aan de Oosteuropese muziekliefhebbers bij wie hij, volgens de biografie, zeer in trek is.
Het hierbij laten zou een onrechtvaardigheid zijn tegenover het genoemde symfonie-orkest. Ik wil nl. allerminst dat het gegeven kwaliteitsoordeel beschouwd wordt als een kritiek op het orkest als zodanig. Het kan nl. onder de gegeven omstandigheden niet beter. We zien hier weer de gevolgen van de deplorabele ekonomische toestand in Indonesië, een situatie die tot nu toe de vorming van een instituut als een akseptabel symfonie-orkest heeft geblokkeerd. Het onderwijs in het algemeen, óók aan de konservatoria, is zeer onvoldoende; eenmaal lid van het orkest (het is het enige in Indonesië) ligt het salaris tussen f 50 en f 75. Zo'n man of vrouw moet ‘schnabbelen’ en hoe, bijv. in in een bandje van een restaurant of nightclub. Daar tussendoor moet dan gerepeteerd worden voor het orkest. De dirigent Adidharma is een bekwaam musikus over wie ook door buitenlandse kunstenaars waarderend wordt gesproken, maar hij speelt in zijn eentje natuurlijk ook niets klaar. Het orkest heeft geen kommerciële basis, dat kan immers niet met dit peil; wanneer men zich daarvoor aanmeldt, krijgt men een uitnodiging voor de koncerten die eenmaal per maand plaatsvinden. Het is een wanhopig geploeter, maar het zijn die f 75 die het orkest bij elkaar houden, het is een vast salaris, een basis dus, hoe smal dan ook.
Nog twee muzikale notities: de Indonesische sopraan Rose Pandanwangi (in mijn vorige rubriek werden haar kwaliteiten al gememoreerd) verzorgde in het Erasmushuis een Kerstkoncert. Een door haar geleid kinderkoortje leverde daarin een aandeel. Een goed verzorgde uitvoering die door een vrij groot aantal belangstellenden werd bijgewoond. De Nederlandse gemeenschap liet op een zestal mensen na ook nu weer verstek gaan.
In Taman Ismael Marzuki gaf de Nederlandse celliste Françoise Vetter een koncert, begeleid door de Indonesische pianiste Mevr. Soethisno Poesponegoro. Ik kan er geen zinnig woord over zeggen, want ik kon er niet bij zijn.
•
De Indonesiër is vanaf zijn kinjaren vertrouwd met het poppenspel, bijv. de wajang golek en de wajang kulit, al is deze oude kultuur in een stad als Jakarta snel aan het uitsterven, in 1980 is het al zover, meldt een somber profeet. Het was in ieder geval een aardig idee om de Haagse handpoppenspeelster Felicia van Deth naar Indonesië te laten komen voor een reeks voorstellingen in een aantal Indonesische steden. Met haar poppen speelde zij daar o.a. het nog door Guido van Deth geschreven verhaal van De uizers, een stuk van hollen, bollen en prollen (!). Felicia van Deth predikt het ‘moralistisch idealisme’ (griezelig hoor) dat door de nogal geëxalteerde wijze van presentatie bij veel volwassenen toch weinig overtuigend zal zijn overgekomen. Aan belangstelling heeft het haar zeker niet ontbroken, ook niet van de zijde van haar Indonesische dalang-kollega's. Haar reis- en verblijfkosten waren voor rekening van het ministerie van CRM.
Lezingen waren er ook weer in het Erasmushuis:
de heer Prabuwidjojo vertelde een boeiend verhaal over de door zo veel mysteries omhulde Indonesische kris;
drs. Szilard van der Ree van de Universitas Indonesia gaf een heldere en kostelijke uiteenzetting van de Mammoetwet in Nederland (‘De Mammoet een reuze idee’), een lezing die hij elders ook in het Indonesisch uitsprak;
drs. Gerard Termorshuizen sprak onder het motto ‘men kan proberen een brood te bakken, maar men probeert geen schepping’ onder meer over het werk van Willem Elsschot, een figuur die zich dankzij vertalingen door Idrus en Chairil Anwar een bescheiden plaatsje heeft verworven in de Indonesische literatuurgeschiedenis;
professor C. Voute, deskundige in dienst van de Unesco in het kader van het ‘conservation and development program of monuments and sites in central Java and Bali’, sprak tenslotte, met behulp van dia's en tekeningen, over de restauratie van de Borobudur, het beroemde boeddhistische heiligdom op Midden-Java.
•
Op kosten van het ministerie van CRM werd voor een periode van een jaar in Jakarta gestationeerd de bekende pre-historikus Dr. Van Heekeren. Ruim 2 jaar geleden werd deze geleerde (als eerste buitenlander aan wie deze eer te beurt viel) een eredoktoraat verleend door de Universitas Indonesia te Jakarta vanwege zijn grote wetenschappelijke verdiensten voor Indonesië. Zijn taak bestaat nu uit het adviseren van de Indonesische Oudheidkundige Dienst.
•
De modeme Indonesische schil-