Zomerkursus voor Nederlandse taal en kultuur.
Het Nederlandse ministerie voor onderwijs en wetenschappen heeft ook dit jaar een internationale zomerkursus voor Nederlandse taal en kultuur gearrangeerd. De kursus werd van 19 juli - 7 augustus in Nijmegen gehouden en had ten doel Nederlands-studenten uit het buitenland een nadere kennis van de Nederlandse kultuur bij te brengen.
Een behoorlijk deel van de deelnemers bestond uit beurshouders binnen het kader van de kulturele verdragen, die Nederland met vele andere landen heeft gesloten. Aangezien veel toekomstige Neerlandici op deze manier voor het eerst in aanraking met de Nederlanders en de Nederlandse kultuur komen, kan het interessant zijn, de algemene indrukken van de kursus kort te evalueren.
De taallessen lagen over het algemeen op een goed niveau. Men heeft het aksent op praktische taaloefeningen gelegd, zonder dat de taalteoretische kwesties daarbij helemaal vergeten werden.
Op de zogenaamde diskussiemiddagen werden de kursisten geïnformeerd over allerlei aktuele problemen en aspekten in verband met het kulturele en maatschappelijke leven in Nederland vandaag. Bekwame vaklui hebben interessante inleidingen gehouden, die een goede grondslag voor de verdere diskussie legden. De voordrachten door de heer Ewout Janse over het onderwerp ‘De journalistiek in Nederland’ en door de heer Nico Scheepmaker over de Nederlandse televisie hebben bijzonder veel interesse gewekt.
Bij het literatuuronderwijs werd het aksent veel te weinig op de Zuidnederlandse literatuur gelegd. In het begin van de kursus werd er een gestencilde lijst met ‘Lectuuradviezen’ uitgedeeld. In de groep ‘De voornaamste schrijvers van de huidige generatie’ vinden wij vijf auteurs - vier Noordnederlanders (Hermans, Wolkers, Van het Reve en Mulisch) tegen één uit Vlaanderen, nl. Hugo Claus. In de groep ‘Het voornaamste van het begin van deze eeuw’ zijn namen als Felix Timmermans en Stijn Streuvels afwezig.
Op de diskussiemiddag over de moderne Nederlandse literatuur werden bijv. Hugo Raes, Hubert Lampo, Jef Geeraerts, Johan Daisne, Marnix Gijsen en Ivo Michiels niet genoemd. Hoewel Willem Elsschot grondig behandeld werd, werd er bij het overige literatuuronderwijs weinig over Zuidnederlandse auteurs gesproken. Willen de buitenlandse kursisten een geheel korrekt beeld van de Nederlandse literatuur mee naar huis brengen, dan moet zo'n kursus ook de nadruk leggen op de literatuur in Vlaanderen, waar in de ogen van het buitenland misschien het zwaartepunt van de huidige Nederlandse literatuur lint.
Op de zomerkursus in Nijmegen hadden de deelnemers geen mogelijkheid met Nederlandse studenten en jeugdigen in kontakt te komen. In de universiteitsstad Nijmegen zou het niet al te moeilijk zijn dit probleem op te lossen, bijv. door Nederlanders tot enkele van de bijeenkomsten uit te nodigen.
Het is vanzelfsprekend, dat de huisvesting en praktische regeling belangrijke punten zijn bij een kursus die drie weken duurt. Het ministerie heeft gezorgd voor een heel goede praktische organisatie bij deze zomerkursus. Helemaal niets is misgelopen wat de organisatie betrof.
De internationale zomerkursus in Nijmegen wordt ook volgend jaar gehouden, en ik kan hem aan alle belanghebbenden aanbevelen.
Per Thv. Larsen (Oslo)