| |
| |
| |
hedwig speliers
zelfs
ratten zoeken zich een nest
de haas richt zich een leger in
duiven voltooien hun vlucht in de til
spinnen gaan op verovering uit
voor als de regen trappelt over de aarde
distels worden verwijderd
uit De bouwmeester (1961, cyklus gedeeltelijk in de bloemlezing Uit het nest geroofd)
| |
hedwig speliers
traduit du néerlandais par liliane wouters.
même plus
des rats se cherchent un nid
le lièvre s'aménage une couche
des pigeons parachèvent leur vol dans le colombier
des araignées s'en vont à la conquête
leur toile est la défense
lorsque la pluie trépigne sur la vitre
on drague la mauvaise herbe
| |
| |
| |
hedwig speliers
een mondvol altamira (14)
in de bedding van ons vlees,
in de omheining onzer stem,
zonnestelsels branden als slakken,
als onkruid groeien de ruïnes
in de echo onzer hersenen,
lang nog horen wij onze stappen
zich menigvuldig vermenigvuldigend
geduldig afsterven, als vogels
van een te zeldzame soort.
Er is geen tijdrekening meer,
eeuwigheid wentelt om haar eigen as,
sporen hebben zich uitgewist,
fluiten leggen zich het zwijgen op
leggen zich in het gras te slapen
wat vlees was wordt woord
in de keelholte van de nieuwe dag.
Predikend een steentijdperk
richten wij reusachtige parken op
vol voorwereldlijke monsters,
vol voorwereldlijke vissen
snijdend rivieren door dit land,
rendieneren maken zich los van hun schaduw
om zelfstandig te sterven.
Morgen of overmorgen een wereld
geen planten weerkaatsend
geen bomen hangende boven hun evenwicht,
geen vleugels, in cirkels verdelend
het ochtendlicht van de zon,
geen zon meer die opstaat
als een moedige wandelaar
als een vermoeide ouderling
in de avond van de aarde sterft.
Langzaam vloeit het zaad weg
uit de teelbal van het bestaan
tatoeërend in het vlees van de chaos
op de rug van deze dilluviale aarde
het silhouet van een moedeloos mens
als een steppe, als een stinkbok,
stappen wij gewichtlozer dan anders
in de stigmata van de nacht.
uit Een mondvol altamira (1962, ongepubliceerd)
| |
| |
| |
hedwig speliers
traduit du néerlandais par liliane wouters.
une bouchée d'altamira.
dans le lit de notre chair,
la chauve-souris sursaute
dans l'enceinte de notre voix,
des soleils brûlent comme des limaces,
comme la mauvaise herbe les ruines croissent
dans l'écho de notre cerveau,
longtemps encor nous entendons nos pas
se mourir patiemment comme oiseaux
l'éternité gravite sur son axe,
des traces se sont effacées.
des flûtes se sont imposé silence,
se sont couchées dans l'herbe pour dormir
ce qui fut chair devient parole
entre les lèvres du matin
dans le gosier du jour nouveau.
Prêchant un âge de pierre
nous érigeons de gigantesques parcs
pleins de monstres préhistoriques,
pleins de poissons préhistoriques
coupant les fleuves à travers ce pays,
des rennes se délivrent de leur ombre
pour expirer indépendants.
Demain, après-demain un monde
sans plantes se réfléchissant dans l'eau,
sans arbres suspendus sur leur propre équilibre,
sans ailes partageant en cercles
la prime clarté du soleil
et sans soleil se levant comme
dans le soir de la terre meurt.
Lente s'écoule la semence
hors des testicules de l'être
tatouant nos voix laborieuses
la silhouette d'un homme épuisé
sur le dos de la terre diluvienne,
comme une steppe, comme un bouc puant,
nous marchons plus exempts de poids que de coutume
dans le stigmate de la nuit.
| |
| |
| |
hedwig speliers
tellurisch denken.
mij is geopend het mysterie van het denken
vogels huizen in zijn haar
eenzamen in de takken van zijn haar
vergaderen en orakels worden zichtbaar
joviaal dikt hij Kant aan
want kant noch wal raken zijn woorden
op de bergkam van ons zijn
en elke dag plooien van de univers(al)iteit
kursuswoorden storten vaal en ver en verstrooid
(de wijze eivormige armopening van de wijze
wijst op het voortbewegen in ruimte en tijd
is tijd denkbaar buiten onze denkkracht jongens?
wordt ook ruimte niet geplukt aan de boom van ons begrip?)
door dat tedere realisme gekapseisd
(de wijze buigt totdat hij kaal ziet
de ratten van zijn mond zoeken het aas
de machine pletrolt de gedachte)
en in de boeken staat het ja in de boeken
de boeken liegen niet de boeken zijn vrouwen
binnen het bereik van de adem
zijn vlinders in het kielzog van de mond
uit Een bruggehoofd (1963)
| |
| |
| |
hedwig speliers
traduit du néerlandais par liliane wouters.
penser tellurique.
m'est révélé tout le mystère du pensant
des oiseaux nichent dans ses cheveux
des solitaires dans les branches de ses cheveux
se réunissent et des oracles sont visibles
jovialement il grossit Kant
ses mots atteignent, dépourvus de rime de raison
et chaque jour on voit se déployer
les escaliers de marbre de l'univer(sel)
la matière du cours lointaine terne absente
est versée aux élèves du vivable
(ovoïdes, les bras ouverts du sage indiquent
la progression dans l'espace et le temps
le temps serait-il concevable en dehors de notre pensée amis
l'espace n'est-il pas cueilli à l'arbre de notre intellect?)
anéantis devant ce tendre réalisme
(le sage s'inclinant jusqu'à paraître chauve
les rats de sa bouche cherchant l'appât
le rouleau compresseur écrasant la pensée)
et dans les livres est écrit oui dans les livres
les livres point ne mentent ils sont femmes
des papillons dans le sillage lacté de la bouche
| |
| |
| |
hedwig speliers
angst.
wandelt de vochtige panter,
maakt zich los van de aarde,
uit Gedichten voor een steentijdperk (cyklus 1963, gepubliceerd in De Vlaamse Gids, 1964)
| |
hedwig speliers
traduit du néerlandais par liliane wouters.
angoisse.
va et vient l'humide panthère,
le verbe fore plus profond
dans la bouche de la nuit.
| |
| |
| |
hedwig speliers
Wonend in het noordelijkst
gelegen dorp, een noorderzon
van vijandschap als partner -
door de poolwind geschaakt,
de kreet van spoorloze vogels
de sneeuw een ondoordringbare
een zichzelf onophoudelijk
en bijster altoos het spoor.
uit Dreyfus in het dorp (1966, ongepubliceerd)
| |
hedwig speliers
traduit du néerlandais par liliane wouters.
Habitant le plus septentrional
village, un soleil septentrional
d'intimité pour compagnon -
mis en échec par la bise polaire,
le cri d'oiseaux exempts de traces
la neige, imperméable pachyderme, la pensée
morsure qui se mord soi-même sans répit,
perpétuellement perdant la trace.
| |
| |
| |
hedwig speliers
Praatziek is april, in de hagel
is het zichtbaar. En, in de hagen,
wordt elk credo kreet van groei -
een diadoche, aldus de donder
in de augiasstal van wolken.
van mannelijk vel, het vuur
uit Ten zuiden van (1966, ongepubliceerd)
| |
hedwig speliers
traduit du néerlandais par liliane wouters.
Avril est verbeux, sous la grêle
cela saute aux yeux. Et, dans la haie,
tout crédo est cri de croissance -
un diadoque, ainsi l'orage
dans l'écurie d'Augias de ses nuées.
Et dans le marbre poreux de la peau
qui jaillit goutte à goutte.
| |
| |
| |
hedwig speliers
Kenkracht kraakt de kromme lijn
van zon naar horizont. Maar:
verder is de verte sterk vertekend
en allergisch voor het denken,
zitten in dit denken de accenten klem.
Soms, aan de navel van kometen komt
in der adem ijzig glas een god klaar
met de foetus van een duizendjarig rijk -
dan, verdund in der gedachten deining,
duizelt hij uiteen in meerdere
elkaar hardhandig hatend, hatelijke goden.
| |
hedwig speliers
traduit du néerlandais par liliane wouters.
La ligne courbe du soleil à l'horizon
éclate sous la connaissance. Mais:
plus loin, les lointains sont manqués
et allergiques au pensant,
les accents sont manqués dans ce pensant.
Au nombril des comètes, quelquefois
un dieu, dans le verre glacé du souffle,
tient prêt le foetus d'un empire de mille ans
alors, étriqué dans la courbe des pensées,
pris de vertige, il s'étourdit en plusieurs dieux
qui brutalement, haïssables, se haïssent.
|
|