Ons Erfdeel. Jaargang 12

Miscellanea Jozef Duverger.

Oud-studenten, vrienden en kollega's uit binnen- en buitenland hebben op 29 september 1968 een passende hulde gebracht aan Prof. Dr. Jozef Duverger die, reeds meer als 35 jaar het beste van zijn krachten wijdt aan de studie van de kunstgeschiedenis van de Nederlanden. Naar aanleiding hiervan hebben zij een huldealbum samengesteld dat uitgroeide tot twee lijvige boekdelen Miscellanea Jozef Duverger.

Aan de 69 wetenschappelijke bijdragen gaat een 232 nummers tellende bibliografie vooraf van de geschriften van Prof. Duverger en een korte biografie door M.J. Onghena.

Jozef Duverger (^o11 oktober 1899 te Sint-Niklaas) studeerde eerst geschiedenis aan de Leuvense universiteit waar hij in 1923 de doctorstitel behaalde. Enkele etappes uit zijn verdere carrière: aanvankelijk was hij leraar m.o. te Gent, in 1930 promoveerde hij te Gent tot doctor in de kunstgeschiedenis en oudheidkunde, in 1932 en 1936 werd hij belast met verschillende leesopdrachten aan het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde en in 1949 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar aan de fakulteit van de Letteren en Wijsbegeerte van de Gentse Rijksuniversiteit.

Het belangstellingsveld van Prof. Duverger strekt zich uit over alle takken van de kunstgeschiedenis van de Nederlanden, vooral van de Zuidelijke Nederlanden van de 14e tot de 16e eeuw. Gaandeweg kreeg de tapijtkunst hierin een steeds groter aandeel. Op zijn initiatief werd aan de Gentse Rijksuniversiteit een Seminarie voor Kunstnijverheid opgericht. In 1951 stichtte hij het Centrum voor de geschiedenis van de tekstielkunsten.

Van zijn vele andere aktiviteiten vermeld ik alleen nog deze: het totstandkomen van het

[p. 195]

Nationaal Biografisch Woordenboek, waarvan nu al 3 delen verschenen, en sedert 1963 het beheer en vice-voorzitterschap van het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen.

De 69 wetenschappelijke bijdragen (in het Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans en Latijn) vormen uiteraard geen aaneensluitend geheel. Ze hebben alle betrekking op de kunst in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden van de 12e tot het einde van de 19e eeuw. De samenstellers van het huldeboek hebben alle bijdragen betreffende de geschiedenis van de schilderkunst en de ikonografie in het eerste deel gegroepeerd en in het tweede deel die betreffende de teken- en prentkunst, de bouw- en beeldhouwkunst, de tapijtkunst en de andere takken van de kunstnijverheid. Ik beperk me tot het citeren van enkele titels en hun auteurs die op hun manier illustreren wat Prof. Duverger heeft bijgedragen tot de samenwerking van kunsthistorici uit Noord en Zuid, tot de betere kennis van de kunst uit de Nederlanden in het buitenland en tot het onderzoek naar de invloed buiten de Nederlanden van de eigen kunst. Zo o.m.: Prof. H. von Einem (Bonn), Bemerkungen zur Sinneinheit des Genter Altares, Prof. E.K.J. Reznicek (Utrecht), Enkele gegevens uit de vijftiende eeuw over de Vlaamse schilderkunst in Florence, Dr. J. Jennes (Tokio), De uitstraling van de Vlaamse prentkunst in Indië, China en Japan tijdens de 16e en 17e eeuw, Dr. R.A. Weigert (Parijs), Graveurs et marchands d'estampes flamands à Paris sous le règne de Louis XIII, Prof. J.K. Steppe (Leuven), Vlaams tapijtwerk van de 16e eeuw in Spaans koninklijk bezit.

Een lijst van de intekenaars, steunende instellingen en personen sluit dit huldeboek af.

Erik Vandewalle

Miscellanea Jozef Duverger / Bijdragen tot de kunstgeschiedenis der Nederlanden. Twee delen, 932 blz., talrijke illustraties. Uitg. Vereniging voor de geschiedenis van de textielkunsten, Gent, 1968.