In strangest Europe.
Een grote, struise vijftiger, met een grote, struise snor; Brit, maar helemaal niet Brits van uitzicht; rusteloos reiziger, die verschillende talen kent en ondermeer zeer vlot Nederlands praat. Zijn naam: Peter Ratazzi. Krachtens zijn bundel reisherinneringen, gepubliceerd onder de titel In strangest Europe, is zijn meest opvallend kenmerk: een buitengewone belangstelling voor het vreemde, het geheimzinnige, het monsterachtige.
Als ik op reis ben gaat mijn aandacht in de eerste plaats naar de hedendaagse mens, zelfs wanneer hij in een dekor vol historische bezienswaardigheden woont. Ik zal niet beweren dat het bij Peter Ratazzi net andersom is; wel geeft hij in zijn bundel blijk van een uitgesproken voorkeur voor de mens van vroeger en voor de zonderlinge, nu zo goed als vergeten erfenis die het verleden ons hier en daar heeft nagelaten. Niet voor niets geeft Ratazzi zijn boek als ondertitel mee: A Cabinet of Curiosities, Rarities and Monsters'
De onderwerpen van de 21 kapittels zijn zeer uiteenlopend en algemeen-Europees. De beste bijdragen hebben een poëtische glans en drijven op een zachte humor, die mij herinnerd hebben aan de reisverhalen van Uys Krige, een der grootmeesters van het Afrikaanse proza. Ik denk daarbij bv. aan In Picardy on the Road to Nowhere of Turkish Monsters north of Rome. Deze laatste plek, bij Bomarzo, inspireerde de Nederlandse surrealist A.C. Willink tot zijn schilderij Mathilde tussen de Monsters, dat achteraan op de stofwikkel afgedrukt staat. (Het omslagontwerp is van de Vlaming Frank Ivo). De naakte Mathilde noemt Ratazzi zeer gepast: ‘an air sterwardess out of uniform’.
Peter Ratazzi toont wellicht onbewust aan hoe één in wezen Europa is, ondanks al zijn verscheidenheid. Hij voert ons in zijn boek bv. ook naar Portugal, naar Oostenrijk, Katalonië, Finland, enz. Laat me voor één keer chauvinistisch zijn en me beperken tot de hoofdstukken die handelen over dingen van bij ons. Zo doen we in kapittel 3, dat handelt