Ons Erfdeel. Jaargang 12
(1968-1969)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdFriedrichstadt, die schöne Holländerstadt an der Eider.Ga naar eindnoot(1)Wie geïntrigeerd door de slagzinnen en de inderdaad typisch Hollandse trapgevels op de reklamefolder van Friedrichstadt door dit stadje gaat dwalen, moet wel een duik in de geschiedenis nemen - en dat is voor de Nederlander en merkwaardige brok vaderlandse geschiedenis. Toen tijdens het Twaalfjarig Bestand in de Tachtigjarige Oorlog de twisten tussen Gomaristen en Arminianen oplaaiden, was dat niet alleen een godsdienstige, maar ook een politieke strijd. Het lot van beroemde Arminianen of remonstranten als Hugo de Groot en Johan van Oldenbarnevelt is algemeen bekend, zoals ook bekend verondersteld mag worden, dat Prins Maurits, de grote tegenstander van Oldenbarnevelt, tot de partij van de Gomaristen behoorde. De godsdienstige vijanden van de Arminianen eisten een synode, de Synode van Dordrecht van 1618, waar de aanhangers van Arminius niet als mede-synodeleden beschouwd werden, maar als ‘geciteerden’, gedaagden. Het was dan ook geen wonder, dat Simon Episcopius (1583-1643) en zijn volgelingen veroordeeld en verbannen werden, terwijl hun godsdienstoefeningen verboden werden. De bannelingen verzamelden zich in 1619 in Antwerpen, waar zij onder leiding van Episcopius de Remonstrante Broederschap stichtten. Onder de remonstranten waren o.a. veel kooplieden, die goede relaties met het buitenland onderhielden. Eén van hen week naar Sleeswijk-Holstein uit, waar hij door Hertog Friedrich III van Schleswig-Holstein-Gottorf gastvrij ontvangen werd. Hij werd | |
[pagina 179]
| |
door hem tot ‘Herzoglicher Rat’ benoemd en woonde als zodanig in Tönning.
Deze Hertog Friedrich was niet alleen een bijzonder ruimdenkend man op godsdienstig gebied, hij was ook een ondernemend vorst, die de handelsgeest van de Hollanders kende en er zijn voordeel mee meende te kunnen doen. Hij nodigde de remonstranten uit in zijn land te komen wonen en bood hen daartoe een stuk land aan de Eider aan, waar zij geheel zelfstandig konden zijn en hun godsdienst vrij mochten belijden. De keuze van juist dit stuk land was niet toevallig. Het westen van Sleeswijk-Holstein is een moerassig land met een aantal vrij lage zandruggen, die al vroeg bewoond geweest zijn, getuige o.a. de hunebedden bij Schwabstedt en op de Galliberg, waarvan de laatste pas in 1967 is opgegraven. In de dalen tussen deze zandruggen had de zee vrij spel, de Treene en de Eider, waar Friedrichstadt thans tussen ligt, waren belangrijke rivieren, waarvan de Noormannen bij voorbeeld gebruik maakten op hun tochten verder zuidwaarts langs de Europese kusten. Deze Vikingen volgden niet de weg door de Sont naar de Noordzee in verband met de daar dreigende zeeroversgevaren. In plaats daarvan verkozen zij de veiliger routes door de Oostzee, via de Schlel naar Schleswig en vandaar over land naar de Treene. Namen als Süderstapel en Norderstapel herinneren nog steeds aan de belangrijke funktie die dit gebied voor de handel gehad heeft.
De voorwaarden voor een gunstige ontwikkeling van Friedrichstadt leken dus aanwezig: gelegen aan een oude handelsroute en aan de grote eb- en vloedrivier, die de Eider was, zodat de stad voor de grote handelsschepen van die tijd bereikbaar was. Op oude prenten zijn deze zeeschepen op de rede van Friedrichstadt afgebeeld.
Na uitgebreide onderhandelingen - Hertog Frederik had zich niet in de handelsgeest van de Hollanders vergist! - verleende hij hen in 1620 tenslotte oktrooi, zodat op 24 september 1621 door Antonius, de zoon van Willem von der Hove, Heer van Wedde, de eerste steen van de stad gelegd kon worden. Onwillekeurig dringt zich een vergelijking met het vier jaar later aan de overkant van dezelfde oceaan gestichte Nieuw-Amsterdam op, de jongere zuster die het zoveel meer voor de wind is gegaan, want hoezeer de Hertog zich ook ingespannen heeft, het gewenste resultaat bleef uit. Er werden handelsverdragen gesloten met Spanje, Portugal, de zuidelijke Spaans gebleven Nederlanden, er werd graanhandel op de Oostzeelanden bedreven, er ontstond walvisvaart op Groenland, maar Friedrichstadt bleef een klein stadje, dat soms op de grens van het Heilige Roomse Rijk lag (Eidora Romani Terminus Imperii), dat soms ook Deens gebied was.
Hoewel Friedrichstadt door en voor de remonstranten gesticht is, is het van het allereerste begin een vrijstad geweest voor gelovigen van andere richtingen; naast de remonstranten vestigden er zich aanzienlijke groepen mennonieten, quakers, rooms-katolieken, joden en natuurlijk ook luthersen. Zij konden er allen hun godsdienst vrij belijden.
In het Friedrichstadt van vandaag voelt de Nederlander zich op een merkwaardige manier thuis. Aan de Markt staat een hele rij trapgevels van een prachtige architektuur, terwijl de stad door een paar kanalen doorsneden wordt, waar ook al onvervalst Nederlandse gevels zich in weerspiegelen. Een daarvan is die van het ‘Neber-Haus’, vroeger eigendom van de Heer Neber, lange tijd lid van de kerkeraad van de remonstrantse kerk. Hij heeft dit huis met zijn eikenhouten betimmeringen prachtig in stand gehouden. Toen hij zijn in dit pand gevestigde ijzerhandel sloot, zijn de inventaris en de betimmering gedeeltelijk naar het museum in Flensburg overgebracht, waar ze nu als ‘Friedrichstädter Zimmer’ tentoon worden gesteld. Het pand is opnieuw in zeventiendeeeuws Hollandse stijl ingericht en tans als restaurant in gebruik, de ‘Holländische Teestube’. Uit ditzelfde Neber-Haus heeft een zekere heer De Vries de ene dag na de andere op het donkergroene water van de Mittelgracht uitgekeken. Zijn inkognito werd zorgvuldig bewaard. Zou hij in dat water hebben kunnen zien, dat hij zijn ware naam, Louis Philippe, eens weer zou kunnen voeren, en dat hij het tot ‘burgerkoning’ van Frankrijk zou brengen? Schuin tegenover het Neber-Haus ligt de ‘Oude Munt’ met zijn donkerrode, bijna bruine bakstenen en zijn donkergroene balken. ‘Omne solum forti viro patria’, een moedig man vindt overal een vaderland, verkondigt de Heer van Moersbergen, stadhouder van Friedrichstadt en bouwheer van de Oude Munt. Maar niet alleen dit zeventiende-eeuwse gebouw zelf is de moeite waard, ook de tuin erachter; rondom een wat hobbelig grasveld en wat bloemen staan daar de grijze, soms bijna onleesbaar verweerde, scheefgezakte grafstenen van die Hollanders van het eerste uur. Nederlandse namen - of verbasteringen daarvan - kom je ook tegen op de naambordjes naast de deuren: Behrens, Clasen. Op de remonstrantse kerk in de Prinzenstrasse, hoek Kirchenstrasse, lezen we in | |
[pagina 180]
| |
duidelijke letters: God geve hier vrede - Hem zy de eer! Met die remonstrantse kerk in Friedrichstadt is het een merkwaardige geschiedenis. Tot in 1966 is er altijd een Nederlandse predikant geweest, maar dat altijd is bedrieglijker dan het klinkt; dikwijls waren er vakatures, die wel eens erg lang konden worden, negen jaar bijvoorbeeld. Wel kwam er in die perioden telkens iemand uit Nederland om een preekbeurt te vervullen, eens in de maand of met nog grotere tussenpozen. Sinds 29 september 1968 is daar verandering in gekomen, toen deed mevrouw da. Laman Trip er haar intrede als remontrants predikante, zij het dan dat zij haar tijd - in principe gelijk - verdeelt tussen de remonstrantse gemeente van Friedrichstadt en die van Doesburg, een gevolg van het feit dat de remonstrantse gemeente in Friedrichstadt niet zo groot meer is. Ze telt op het moment ongeveer 160 leden, waarvan nog niet de helft in Friedrichstadt woonachtig is. Wel voelen deze leden een sterke binding met de kerk en met Nederland, reden waarom nog altijd een Nederlandse predikant beroepen wordt. De prediking wordt in het Duits gehouden, maar het is traditie dat het Onze Vader in het Nederlands uitgesproken wordt. Voor de reeks radio-uitzendingen, die de N.C.R.V. samen met Radio Bremen heeft opgezet en die door beide zenders - in principe gelijktijdig - in het Nederlands, het Hoogduits, een Duits en een Nederlands dialekt worden uitgezonden, ben ik in het voorjaar van 1967 naar Friedrichstadt geweest. Een paar van mijn indrukken laat ik hieronder volgen:
Hollands.
De Holländische Teestube
blijft gesloten
en ik had me juist zo verheugd
op de aangeplakte Spezialität:
Holl. Platte auf Holzteller
Gem. Aufschnitt, Butter, Brot,
orig. Genever
en dat alles
voor het luttele bedrag van 6.00 DM
het is zo plezierig om je
in het buitenland even
helemaal thuis te kunnen voelen.
De Oude Munt.
Omne solum forti viro patria
Hier lyt begrawen Johannes Hendriksz.
een dapper man
- in 1718 gestorven -
een remonstrant een dapper man
die zijn vaderland verliet
om een nieuw te vinden
tussen 7 andere geloven
leefde hij
in de kringloop
van Eider Treene en grachten
om 250 jaar later vaderlandslievende
voedingsbodem te zijn
voor vroege sneeuwklokjes
op het stille kerkhof
achter de oude munt
van Friedrichstadt
naast het café
van Hans Hinrichs.
Friedrichstadt is door Nederlanders gesticht. Ondanks de duidelijke banden met Nederland is het de vraag, of we werkelijk nog mogen spreken van ‘die schöne Holländerstadt an der Eider’, maar het staat vast als de pijlers van de brug boven het donkergroene water van de Mittelgracht, dat de Nederlander er zich plotseling van zijn Nederlanderschap bewust wordt.
Jan F. de Zanger, Barchem Gld. |
|