Willem Vermandere.
Ondergetekende had de eer deel uit te maken van de jury die te Heist - de riante badplaats van Huib Gobert - het nieuwe talent zou bekronen. Ik herinner me nog goed hoe alle juryleden zich na afloop in de handen wreven: één man kwam alvast voor lauweren in aanmerking. Die man was de baardige Willem Vermandere, een beeldhouwer uit Nieuwpoort die ook nog liedjes zong. Juryleden kunnen het moeilijk hebben, vooral als ze zich moeten uitspreken over amateuristisch geklungel. Het is altijd een droevige zaak voor de organisatoren van een talentenjacht, als er geen talent voorradig blijkt te zijn. Vandaar de vreugde, als er dan toch een witte raaf tussen de vreemde vogels zit. Wat Vermandere te Heist presteerde was ook ‘amateuristisch’. Een vakman-chansonnier pakt de dingen anders aan, maar merkwaardig was, dat dit bij Vermandere niet hinderde. Wát hij deed klonk oprecht, hij had voor zijn ‘voordracht’ geen teatertrukjes nodig, hij was zichzelf. En veel belangrijker dan alle teatertrukjes was het feit dat hij onmiddellijk kontakt had met het publiek. Wat hij zong kwam ‘van-binnen-uit’, en het publiek voelt dit instinktief. Het wordt - gelukkig - elke dag moeilijker om het publiek appelen voor citroenen te verkopen, en een ‘troubadour’ wordt uiteindelijk alleen nog aanvaard als zijn publiek weet dat hij zelf zijn chansons au sérieux neemt. Een schlagerzanger kan zich veroorloven het onder vrienden minachtend te hebben over ‘smartlappen’, wel wetend dat zijn publiek die nu eenmaal vreet, en niet zelden is het besef dat hij als zanger tot niet veel méér bekwaam is erg frustrerend. Wie de ambitie heeft liedjes te zingen waar men ook nog naar moet luisteren, moet de mensen tot luisteren kunnen dwingen. Vermandere kan dit. Een jury van een ‘talentenjacht’ bekroont uiteraard geen vakmanschap. Daarvoor zijn de talenten te pril. Een jury
van dit soort wedstrijden bekroont de man die ‘het’ heeft. En over dat ‘het’ kan men dan weer eindeloos verder bomen. ‘Het’ heeft te maken met de relatie artiest-publiek (er moet ‘elektriciteit’ in de lucht hangen als de artiest gaat zingen of akteren); het heeft te maken met heel de personality van de man die een publiek durft trotseren, durft tarten, zeggend: hier ben ik, dit kan ik, wat zeggen jullie ervan...
Denkend aan Willem Vermandere - en de bekroning te Heist - nog dit: niemand van het publiek of van de jury dacht op dat ogenblik aan een ‘carrière’ van Vermandere. Ook deze laatste zelf niet. Ik vond het boeiend, Vermandere te horen zeggen tot een televisieman die meteen een datum voor een ‘optreden’ wilde vastleggen:... ‘ik weet niet of ik die dag vrij ben’. Tekenend was dat wel. Anderen zouden desnoods op de sterfdag van hun moeder naar de studio trekken... Ik weet niet hoe Willem Vermandere het op dít ogenblik bekijkt. Er kwam een langspeelplaat op de markt - naar mijn gevoel te vroeg. Hij zingt als men hem ergens vraagt. Ik geloof niet dat Vermandere er het type naar is om wérkelijk naar een carrière te streven (beroemd zijn, mooie kleren en wagens kopen, voortdurend op de hielen gezeten worden door persjongens en fotografen...). Hij wil voor de mensen zingen over het land waarvan hij houdt, over de mensen die in dat land leven (geleefd hébben). Veel meer zal Vermandere wel niet bedoelen?