Tentoonstelling Jef Verheyen in Belgisch Huis te Keulen.
Sinds het Belgisch Huis in 1949 te Keulen opgericht werd, ontwikkelde zich een voortdurende uitwisseling tussen België en Keulen.
De recente viering van het twintigjarig bestaan van het enig Belgisch kultureel centrum in de Bondsrepubliek zou in dit verband overigens voor een klimaks zorgen. Niet alleen brachten diverse Keulse galerieen werk van Meunier, Ensor, Magritte, Delvaux en Alechinsky: zelfs het Keulse Kunstverein stelde stromingen en tendenzen in de Belgische kunst voor.
Het Belgisch Huis te Keulen had de verdienste werk van een nog jong kunstenaar als Jef Verheyen uit Itegem (bij Lier) te eksposeren. Hiermee vond zowel de Duitse kunstwereld als het publiek aansluiting bij de nieuwste werken van Verheyen, die overigens reeds vroeger tentoonstelde te Frankfurt, Düsseldorf en Berlijn.
In Keulen zelf deden de monochrome schilderijen van Jef Verheyen sterk terugdenken aan de werken van Gerd Wörner. Overigens is Jef Verheyen duidelijk in een internationale artistieke beweging beland, die reageert tegen de ontelbare uitrdukkingen van de even ontelbare vormen in de natuur. Zo komt dan ook alle leven tot stilte in zijn werk, terwijl de ruimte gesuggereerd wordt in de eindeloosheid van éénkleurige en effen doeken.
Voor de eksposant zelf is de kleur een ingrediënt van het licht. Het is dan ook het licht van de kleur dat in het licht van de geest zijn deelneming aan het adimensionale waarborgt.
De Duitse pers had naar aanleiding van al deze tentoonstellingen vooral woorden van lof voor het werk van Meunier en Verheyen. Met betrekking tot het oeuvre van Meunier schreef Christian Zepter in de kultuurspiegel van de Kölner Stadt-Anzeiger het volgende: ‘Een tekening als Afladen der sintels wijst door haar strukturering en korte, knappe lijnen naar Van Gogh. Krachtig plastisch werk als de buste Antwerpen roept dan weer herinneringen op aan de vereenvoudigde en gesloten skulpturen van Barlach.’
Bij Jef Verheyen looft Zepter tenslotte de intensieve plastische energie, hierbij verwijzend naar analoog werk van Graubner. Het slotkommentaar van Zepter luidt: ‘De beelden van Jef Verheyen lijken wel te ademen. In hun ingetoomde dynamiek bevestigen ze de internationale erkenning van Verheyen.’
Jef van Bergen