er is nog meer: na Vandevelde, na Verschelde, na vooral Duclos en zovele anderen die in oude, nu niet meer te verkrijgen uitgaven, de stadskern van Brugge hebben beschreven, bezitten wij tans met dit werk een nagenoeg komplete inventaris van de belangrijke huizen en gevels die nu nog te Brugge bestaan. Het is een indrukwekkende verzameling met typische voorbeelden uit alle periodes. De honderden foto's en de vele verhelderende tekeningen (van de hand van A. Debonnet) van grondplannen en details zorgen ervoor dat men als het ware door de stad kan wandelen met het boek in de hand. Elke huisgevel wordt door de auteur wetenschappelijk beschreven, gedetailleerd behandeld en gedateerd. Uitzicht, materiaal, huidige toestand staan te boek. Hier en daar wordt nog aanvullende literatuur gesuggereerd. Met deze twee boeken heeft men nu alvast een degelijke, duidelijke en wetenschappelijk verantwoorde basis, een houvast, een vademecum. De huizen te Brugge heeft niet alleen een konserverend belang, een beschermen en behoeden van wat bestaat; het kan ook worden beschouwd als een soort standaardwerk voor de bouwpolitiek in een oude, gave stad als Brugge. En dit niet alleen voor de openbare besturen, die ook af en toe wel eens naast de roos schieten, maar ook voor de partikulieren die wellicht nu en dan vreemd zullen opkijken, wanneer ze zien en lezen in wat voor een huis ze wel wonen.
Er zijn te Brugge slechts vijf huizen in min of meer autentieke gotische stijl die van het einde van de 14e eeuw dateren; er zijn een kleine 400 gevels uit de 16e en 17e eeuw, maar er zijn er 700 uit de baroktijd en een driehonderdtal uit de 18e eeuw. Vier eeuwen burgerlijke bouwkunst staan hier in deze stad uitgestald. Dit zou een pleidooi kunnen zijn (een pleidooi dat al te dikwijls werd gehoord) om ook de bouwkunst van onze tijd, de rationele en funktionele architektuur van onze eeuw, in een stad als Brugge toe te laten. Tenslotte staat een moderne huisgevel wellicht dichter bij een gotische dan een barokgevel. Dat is het probleem op zijn scherpste kant. Sinds jaar en dag wordt daarover - niet alleen te Brugge - gepraat en gedokterd, worden specialisten uit andere steden, Amsterdam bijv. ter hulp geroepen. En aan de andere kant staan de zogenaamde behoudsgezinden die de stadskern van een oude stad gaaf willen bewaren en die zelfs gaan diskussiëren en steigeren wanneer men kasseien door asfalt wil vervangen. In feite is er aan beide kanten een stuk gelijk te vinden, maar wanneer men tot de praktijk afdaalt wordt de zaak zo delikaat dat het grote geesten, grote bouwmeesters moeten zijn om hier een oplossing voor te stellen die steek houdt.
Intussen is het werk van Dr. Devliegher niet alleen een inventaris maar ook een inspiratiebron, wellicht ook voor andere steden, die met soortgelijke problemen worstelen. Dit werk strekt de auteur, de uitgever en de initiatiefnemers tot eer.
Fernand Bonneure
Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen.
II De Huizen te Brugge (van Academiestraat tot Muntpoort) door Dr. L. Devliegher, 212 blz.
III De Huizen te Brugge (van Naaldenstraat tot Zwarte Leertouwersstraat) door Dr. L. Devliegher, 206 blz.
In beide boeken staan 891 illustraties. Gebonden. Uitg. Lannoo, Tielt, 1969.