Ons Erfdeel. Jaargang 12
(1968-1969)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
Leo Vanackere: Voorzitter Komitee voor Frans-Vlaanderen.Op 25 juli 1948 werd te Waregem de 1e Frans-Vlaamse kultuurdag gehouden. Van het begin af aan heeft voorzitter André Demedts er de nadruk op gelegd dat geen politieke oogmerken aan de basis lagen van het streven voor het behoud van het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Méér dan twintig jaar reeds staat geheel de huidige aktie onder leiding van André Demedts (voorzitter) en Luc Verbeke (sekretaris). In al die jaren zijn ze er in geslaagd een steeds ruimere kring voor de Frans-Vlaamse problematiek te interesseren en vooral ook konkrete aktiviteiten te inspireren, aan te moedigen en mogelijk te maken. Het blijft een open vraag in hoever de belangstelling voor Frans-Vlaanderen zich uitsluitend tot platonische liefdesverklaringen zou hebben beperkt, indien Demedts en Verbeke niet koppig hadden doorgezet en aangestuurd op aktiviteiten die, hoe bescheiden ook, konden bijdragen om op enige manier het Nederlands karakter van de streek te doen heropleven.
Iedereen die reeds jaren vertrouwd is met de Frans-Vlaamse problematiek, weet dat ondanks alle goede wil, toewijding en idealisme de resultaten niet zo zijn dat we gerust kunnen zeggen dat het Nederlands hoe dan ook in Frans-Vlaanderen een plaats van enige betekenis blijft behouden. Dit is een loutere konstatering. De aktie van het Komitee voor Frans-Vlaanderen heeft ongetwijfeld in Noord en Zuid een in het verleden ongekende belangstelling gewekt en in Frans-Vlaanderen zelf konkrete realisaties tot stand gebracht (ik denk aan de vrije kursussen Nederlands, het toneel in de streektaal, de talloze persoonlijke kontakten, enz.) die er op wijzen dat ter plaatse nog belangstelling bestaat en dat die belangstelling zelfs toeneemt.
De situatie is nu echter zo dat het, voor wie niet ziende blind wil zijn, duidelijk is geworden dat het partikulier initiatief, met name het Komitee voor Frans-Vlaanderen, nog jaren kan doorwerken, en dat het vruchten zal blijven opleveren, maar dat het uiteindelijk doel zo ver in de toekomst zal blijven liggen dat het zelfs niet zeker is dat de definitieve verfransing van de Westhoek het misschien niet haalt op een aktie voor het behoud van het Nederlands die alleen maar kan steunen op de goodwill van enkelen.
Voorzitter André Demedts heeft dit maar al te duidelijk ingezien en heel goed beseft dat het meer dan ooit noodzakelijk is dat op het officiële vlak, met name van Belgische en Nederlandse regeringszijde, stappen moeten worden ondernomen om ondermeer bij de Franse overheid aan te dringen op de erkenning van het Nederlands als tweede taal in de Westhoek.
Op de jaarvergadering van het Komitee voor Frans-Vlaanderen op 18 januari 1969 te Waregem gehouden, heeft A. Demedts dit inzicht naar voren gebracht en er meteen aan toegevoegd dat het zijn inziens nuttig en noodzakelijk is dat mensen die direkt bij het regeringsbeleid in België en Nederland betrokken zijn, zich zouden inzetten om op regeringsniveau belangstelling te wekken voor de teleurgang van onze taal en kultuur in de Westhoek. Deze belangstelling is er hier en daar sedert jaren, maar ook steeds nogal erg platonisch, om het elegant te formuleren. A. Demedts was van oordeel dat de tijd gekomen was om nu resoluut de weg op te gaan die moet leiden tot enige officiele erkenning van het Nederlands in Noord-Frankrijk, wat zou moeten impliceren dat het Nederlands er officieel zou onderwezen worden.
Onze Frans-Vlaamse vrienden weten net zo goed als wij dat de Franse overheid niet vanzelf de mogelijkheden zal scheppen, maar dat ze dat slechts zal doen op aandringen van haar buurlanden België en Nederland, waar toch sinds ‘mensenheugenis’ het Frans een verre van onaardige plaats heeft ingenomen... en nog inneemt. Het zou dus, zoals al vaak is geformuleerd, maar logisch zijn als de Franse overheid op basis van wederkerigheid een door de wet voorziene plaats zou inruimen voor het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Diverse vooraanstaande Frans-Vlamingen wensen het trouwens ook.
Nu heeft André Demedts, vooral om taktische overwegingen, maar ook een beetje omdat hij meende dat het tijd was voor de aflossing, gemeend dat hij niets beter kon doen dan een Vlaams politikus van een regeringspartij aan te spreken om het voorzitterschap waar te nemen. Senator Leo Vanackere, sekretaris van de C.V.P., aanvaardde het voorzitterschap. Hij was reeds lang geinteresseerd in de aktie van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, o.m. als voorzitter van de sektie Familiekunde, en volgde die de jongste tijd met steeds grotere interesse. André Demedts heeft in zijn voorzichtigheid talrijke mensen - van andere politieke partijen - gekonsulteerd en hun akkoord gekregen met deze keuze, die trouwens door de leden van het Komitee met instemming werd begroet.
Ik zal niet de lof zingen van de nieuwe voorzitter. Dit blad doet niet aan politiek, wél aan kultuurpolitiek. En precies omwille van die Nederlandse kultuurpolitiek in ver- | |
[pagina 174]
| |
band met Frans-Vlaanderen, geloof ik dat Senator Leo Vanackere als nieuwe voorzitter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen in de eerste plaats op Belgisch regeringsvlak, en via de Belgische regering, op Nederlands regeringsvlak die konkrete interesse kan wekken die er moet toe leiden de krachten te bundelen ten einde gezamenlijk stappen aan te wenden. De resultaten kunnen uiteraard niet direkt zichtbaar worden; voor wie de langzaam malende molens van de officiële wereld kent. Maar die weg moet worden opgegaan, in de eerste plaats om de Nederlandse zaak in Frans-Vlaanderen zelf, en ook een beetje om te voorkomen dat geheel de aktie zou gaan verwateren tot een aardige amateuristische bezigheid, een soort vrijetijdsbesteding. Ondertussen zal het Komitee voor Frans-Vlaanderen als partikulier initiatief, met de nieuwe voorzitter Leo Vanackere en de sekretaris Luc Verbeke moeten verder werken: Nederlandse kursussen organiseren, toneel enz. Geheel de gamma van aktiviteiten die steeds maar uitbreiding neemt en die de sluimerende interesse in de Westhoek moet levendig houden. De eerste grote stap zou dan, als legalisering, de erkenning van het Nederlands zijn. Zoals de ouderwordende abt die zijn ambt heeft neergelegd, maar in het klooster blijft (het beeld is van Demedts zelf) zo blijft André Demedts werkzaam in het Komitee voor Frans-Vlaanderen, als inspirator, als de man die in de moeilijke naoorlogse tijd met enkelen de moed heeft gehad om Frans-Vlaanderen opnieuw in de belangstelling te stellen. Hij weet dat dit blad en alle in Frans-Vlaanderen geïnteresseerden, en vooral ook de Frans-Vlamingen zelf, er op vertrouwen dat hij ‘in het klooster’ blijft. Hij weet ook dat hij kan rekenen op de dankbaarheid van allen die begaan zijn met de toekomst van onze kultuur hier en in Frans-Vlaanderen. Jozef Deleu |
|