Ons Erfdeel. Jaargang 12
(1968-1969)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Werkkongres van de Stichting voor de kulturele integratie van Noord en Zuid. Neerpelt, 15 en 16 november 1968.Er was niets spektakulairs aan dit werkkongres. Er wordt ongetwijfeld voortgang gemaakt (weliswaar heel langzaam) met de kulturele integratie van Nederland en Vlaanderen. Aan beide zijden van de grens is bij velen de oprechte wil tot samenwerking aanwezig. Een aantal materiële, vooral technische problemen, voortvloeiend uit het bestaan van een staatsgrens en het ontbreken van eigen strukturen voor Vlaanderen, vormen nog altijd een belangrijke rem. In zijn probleemstelling bij de aanvang van het werkkongres, nam Mr. Johan Fleerackers, kabinetschef van de Belgische minister voor Nederlandse kultuur, de wanverhouding tussen het aantal Nederlandse kongressen en hun realizaties als uitgangspunt. Oppervlakkig gezien zou men kunnen spreken van een pessimistische stem die de kabinetschef liet horen. Ik geloof dat men zijn woorden beter zou kunnen rezumeren als een beroep op realiteitszin inzake de Noord-Zuid integratie. Getuige daarvan zijn de belangrijkste tema's die hij behandelde:
In de namiddag en in de loop van de tweede dag zijn de deelnemers gaan werken in 3 sekties: jongerenwerk, grenskontakten en kultureel vormingswerk. Voor deze laatste sektie bleek al spoedig een splitsing in twee groepen noodzakelijk te zijn: vormingswerk in internaats- en verenigingsverband enerzijds en muzische vorming anderzijds. De konkluzies van de verschillende sekties liepen alle in dezelfde richting en kregen a.h.w. hun gemeenschappelijke noemer in de slotkonkluzies van het weekend. Ik neem als voorbeeld de belangrijkste konkluzies van de sektie vormingswerk:
Deze konkluzies wekken de indruk dat de aanbevelingen vooral voor Vlaanderen bestemd zijn. Inderdaad. Het werkkongres te Neerpelt heeft m.i. duidelijk aangetoond dat Nederland organizatorisch beter voorbereid is op de integratie als Vlaanderen. Daar mag onmiddellijk aan toegevoegd worden dat, voortgaande op de aanwezige Nederlanders op dit kongres, ook de integratiewil duidelijker tot uiting komt aan Nederlandse zijde. Dr. P. Knaepen, voorzitter van de Stichting, formuleerde de slotkonkluzies, waarvan hier de belangrijkste: Er moet een bestendig sekretariaat van de Stichting voor Culturele Integratie van Noord en Zuid tot stand komen. Het sekretariaat moet als dienstcentrale zorgen voor:
Het sekretariaat dient in de toekomst te stoelen op verschillende sektoren van het kulturele werk teneinde een goede kommunikatie met de praktijk te waarborgen. In het bestuur van de Stichting dienen waarnemers te worden opgenomen van de instanties die in de overheidssfeer belast zijn met de kulturele integratie. Met het al of niet tot stand komen van zo'n bestendig sekretariaat staat of valt eigenlijk de betekenis van dit werkkongres. Erik Vandewalle |
|