in Vlaanderen.
Ingericht door de Algemene Belgische Persbond, afdeling Antwerpen-Limburg, had op 30 december 1968 in de Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen een unieke voorstelling plaats door het Nationaal Ballet van Nederland, met de medewerking van Rudolf Noerejev, die als de beste danser van het ogenblik wordt beschouwd en in het westen van de ene op de andere dag beroemd werd toen hij in 1961 - op een Parijs vliegveld - ‘de vrijheid verkoos’. Hij was te Parijs opgetreden met het gezelschap van het Kirov-Staatsteater van Leningrad en op het ogenblik dat de troep naar Londen zou vliegen, werd hem het verbod opgelegd de reis over het kanaal mee te maken.
Sindsdien werd Noerejev - waarover niet zo uitbundig was geschreven tijdens zijn optreden te Parijs... - opgenomen door het Royal Ballet te Londen en trad hij in recitals op met Dame Margot Fonteyn. Hoewel zijn vlucht naar het Westen al een heleboel publiciteit had opgebracht, zorgde Noerejev door zijn grillen - men noemde hem weldra ‘de Callas van de dans’ - dat nog meer over hem werd gesproken. Ondertussen moest toegegeven worden dat hij een der beste dansers van zijn generatie is.
In de eerste plaats moest men, als men een voorstelling met Noerejev ging bijwonen, het geluk hebben dat hij zin had om te dansen. Was die wil er niet, dan zag men een Noerejev die op geen hoger peil stond dan gelijk welk ander uitstekend danser. Had hij er wél zin in, dan maakte men het mee een begenadigd kunstenaar aan het werk te zien. In april 1968 heb ik dat geluk gehad te Londen.
Daarbij moet nog worden gezegd dat Noerejev - uiteraard door zijn opleiding in Rusland - in zekere zin eenzijdig was, daar hij een uitsluitend vertolker was van het klassieke repertoire en, van nature uit, een romantisch temperament is en, derhalve, wat men in vaktermen noemt: een ‘danseur noble’. In het Westen was hij echter ook al eens de vertolker geweest van het modern repertoire, nl. in de pas-de-deux, gekoreografeerd door Roland Petit (Lost Paradise) en ook in dit genre had hij blijk gegeven van persoonlijkheid.
Bij het Nederlands Ballet echter had Noerejev een gok gewaagd: hij studeerde er namelijk de hoofdrol in van het ballet: Monument voor een gestorven jongen, van de Nederlandse koreograaf Rudi van Dantzig (op elektronische muziek van Jan Boerman), dat in 1965 al werd gekreëerd boven de Moerdijk. Ook dit werk werd te Antwerpen uitgevoerd. Derhalve zag men er Noerejev onder twee aspekten: als ‘danseur noble’ in de pas-de-deux uit Tsjaikovski's ballet