Ons Erfdeel. Jaargang 12
(1968-1969)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
jev. De society-vorst had Nederland totnogtoe niet aangedaan. Een recensie over Rudi van Dantzigs Monument voor een gestorven jongen had hem nieuwsgierig gemaakt - herkende Noerejev een hem bekende problematiek? - en hij besloot zich voor de eerste maal in zijn carrière in te zetten voor een stuk eigentijds ballet. Nota bene op elektronische muziek van Jan Boerman, één van de drie Nederlandse komponisten die zich eksklusief van de nieuwe studio-technieken bedienen. Typerend voor Boerman is de lange ‘adem’ van zijn komposities die het er voor een koreograaf bepaald niet makkelijker op maken! Zo stonden op het programma ondermeer de klassieke pas-de-deux uit de Notenkraker, maar geen mens die daarvoor was gekomen. Welnu, het werd geen belachelijke vertoning, in de nieuwe ekspressiemiddelen toonde Noerejev - de pers was unaniem - een al even fantastische beheersing. Yvonne Vendrig en Benjamin Feliksdal dansten niet met een partner die eens wat anders wilde: Noerejev had van Dantzigs bedoelingen eksakt gepeild. En nu de les. Een gegeven dat mijns inziens voor alle kunsttakken geldt die een podium vereisen: de triomf van de techniek. Natuurlijk is mentaliteit een belangrijke faktor, vanzelfsprekend zal de geengageerde kunstenaar zich een nieuw idioom sneller kunnen eigen maken, maar een perfekte klassieke techniek is en blijft de basis ook voor avantgarde-uitingen. Op het muziekpodium kan men bepaalde metamorfoses meemaken. En ach, Rubinstein die Messiaen speelt (hij vertolkt met voorkeur Strawinsky en Villa-Lobos) of I Musici die zich aan nieuwe Poolse strijkersmuziek wagen (ze zijn al aan Frank Martin toe), het is vaak maar één stap. Die van Tsjaikovsky naar Boerman (Alchemie 1961) leek de grootst denkbare. Laten we echter niet vergeten dat er eens een tijd zal komen dat men beide komponisten als praktisch gelijktijdige figuren zal beschouwen. Gaapt er niet reeds een reusachtige afgrond tussen de manieristische, hyperverfijnde Franse nabloei van Machaut en de school van Dufay? Wie is zich dit bewust? En wie interesseert het? Alles is betrekkelijk, ook Noerejev die zich aan het Nationaal Ballet refereert.
Ernst Vermeulen |
|