Ons Erfdeel. Jaargang 12
(1968-1969)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
balletPaul Grinwis, Vlaams danser en koreograaf, wordt artistiek leider van T.R.U.K.-Ballet (Transvaal).In de biblioteek van de Koninklijke Akademie voor Schone Kunsten te Gent hangt een schilderij van Jan Plaat, die in de jaren twintig werd bekroond met de Prijs Jeanne Pipyn. Hoewel hij aan deze instelling leerling was geweest, was Plaat geen Gentenaar. Hij werd in 1898 in Zuid-Afrika uit Nederlandse ouders geboren, maar trad te Gent in het huwelijk en ontplooide ook zijn artistieke aktiviteiten in Vlaanderen. Want Jan Plaat was niet alleen een talentrijk schilder, maar ook, en vooral zouden we zelfs kunnen schrijven, een knap toneelspeler. Als dusdanig heeft hij de heroïsche tijd meegemaakt van het Vlaamse Volkstoneel en trad hij ook te Gent op in de Koninklijke Nederlandse Schouwburg. In 1929 vertrok hij naar Zuid-Afrika om er een eigen reizend toneelgezelschap te leiden en overleed er in 1934. Hij ligt begraven te Pretoria.Ga naar eindnoot(1)
In de biblioteek van de Koninklijke Akademie voor Schone Kunsten te Gent zat dikwijls een jonge danser studiemateriaal te verzamelen over zijn kunst. Door een eigenaardige samenloop van omstandigheden vertrekt hij - die sindsdien een internationale carrière heeft opgebouwd - naar het geboorteland van zijn vader om er de artistieke leiding in handen te nemen van het ballet van Transvaal. Want die jonge danser is Paul Grinwis, de zoon van Jan Plaat. Hoewel hij door zijn vader de Nederlandse nationaliteit heeft, moet Paul Grinwis als Gentenaar worden beschouwd. Hij werd er in 1920 geboren, ging er naar school, werd er opgeleid tot danser en debuteerde er aan de opera (1936).
Door het feit dat het ballet-als-kunst in eigen land volkomen werd genegeerdGa naar eindnoot(2), was Grinwis aangewezen op het buitenland om carrière te maken. | |
T.R.U.K. (of P.A.C.T.) Ballet.Het ballet waar Paul Grinwis artistieke leier wordt heeft als hoofdzetel Johannesburg, en bestaat nu vijf jaar. Het is gegroeid uit een klein gezelschap dat werd opgericht door mevrouw Faith de Villiers als Johannesburgse Stadsballet en dat in 1963 werd overgenomen door de Transvaalse Raad vir die Uitvoerende Kunste.Ga naar eindnoot(3)
Het zijn de beginletters van dit orgaan die de naam vormen van het ballet T.R.U.K. (in het Engels: P.A.C.T., afkortingen voor Performing Arts Council Transvaal).
Truk of Pact wordt beheerd door een raad die onder zijn bevoegdheid heeft een Balletbestuur, een Muziekbestuur, een Operabestuur en een Toneelbestuur.
Hoewel het Truk-Ballet slechts vijf jaar bestaat (wat betrekkelijk jong is voor een balletgezelschap) heeft het een veertigtal werken op zijn repertoire en bestaat het uit veertig uitvoerders (25 danseressen en 15 dansers). Naast de klassieken voert het ook eigentijdse werken op: gastkoreografen waren onder meer Françoise Adret (die enkele jaren het ballet van de Amsterdamse Opera leidde en nu aan het hoofd staat van het Ballet Théâtre Contemporain, gesticht door het Maison de la Culture te Amiens), Walter Gore, Jack Carter, Roland Petit (die er zijn beroemd ballet Carmen heeft gemaakt), Frank Staff en de Sovjetster Galina Samstova (voor de montering van Tsjaikovski's Zwanenmeer).
Enkele cijfers over de wijze waarop het TRUK-Ballet groeide: in 1963 gaf het gezelschap 81 voorstellingen; 98 in 1964; 123 in 1965; 131 in 1966 en 151 in 1967. Mozambiek, Rhodesië, de Kaapprovincie, Natal en Oranje-Vrijstaat.
Er bestaat een door de regering gesubsidieerde opleidingsschool, die een bron is waaruit nieuw dansmateriaal kan worden geput voor het beroepsgezelschap, waarvan Paul Grinwis tans de artistieke leider wordt.
Meer dan een jaar terug had Grinwis schriftelijk kontakt opgenomen met Mevrouw de Villiers om als gastkoreograaf voor haar gezelschap te werken. Toen de leidster wegens persoonlijke redenen besloot af te treden, ondernam Eghard van der Hoven, direkteur van de Transvaalse Raad vir die Uitvoerende Kunste een prospektietocht naar Europa: hij bezocht Duitsland, Frankrijk, Nederland en Engeland. Te Parijs had hij vorige maand verscheidene malen een langdurig onderhoud met Paul Grinwis - die dacht in aanmerking te kunnen komen voor de plaats van koreograaf.
Toen de beheerraad van TRUK aan hém de | |
[pagina 160]
| |
Jan Plaat, vader van Paul Grinwis, talentvol schilder en pionier van het beroepstoneel in Zuid-Afrika.
Paul Grinwis (foto Heirman).
voorkeur gaf, was het niet als koreograaf, maar om de plaats van artistiek direkteur in te nemen. | |
Internationale carrière.Grinwis' internationale staat van verdienste zal er wel niet vreemd aan zijn geweest. Daarom willen we er hier nog even aan herinneren.
De internationale carrière van Paul Grinwis begint in 1947. Hij wordt opgenomen in het Original Russian Ballet van Kolonel W. de Basil en neemt deel aan balletseizoenen te Londen en te Parijs. Hij gaat nu op tournee door Spanje en Portugal en werkt zich in 1948 op tot de rang van solist. Als het gezelschap na de dood van De Basil wordt ontbonden, wordt Grinwis eerste sterdanser en balletmeester aan het Grand Théâtre de Bordeaux voor het seizoen 1949-50.
Nà dit Bordelees seizoen reist hij met het Grand Ballet du Marquis de Cuevas naar Amerika en vertrekt van daaruit naar Australië, waar hij een leidende positie krijgt bij het Borovansky-Ballet.
In 1953 met vakantie in Europa, maakt hij voor Ballet Workshop te Londen het ballet Le Revenant en keert dan terug naar Australië, waar hij promoveert tot huiskoreograaf van het Borovansky-Ballet, waaraan hij verbonden blijft tot in 1956. Voor dit gezelschap monteert hij twee grote werken: The Eternal Lovers (het Romeo-en-Julia-tema, op muziek van Tsjaikovski) en het avondvullend ballet Los Tres Diabolos (De drie duivels) op een bloemlezing van Offenbach-muziek.
Als Paul Grinwis in 1957 terug in Europa is, wordt hij opnieuw aangeworven - ditmaal als solist - door het Grand Ballet du Marquis de Cuevas en samen met de ster Rosella Hightower kreëert hij in het jubileumprogramma van de markies (n.a.v. het tienjarig bestaan) het ballet Corrida.
In hetzelfde jaar 1957 krijgt hij van Sonja Gaskell opdracht om voor het Nederlands Ballet een werk te maken bestemd voor het Holland-Festival: het ballet De Hoed, op de 1e simfonie van Sjostakovitsj.
Om uiteindelijk ook het publiek van zijn geboortestad een zijner werken te kunnen laten zien, moet in het Expo-jaar 1958 dit Nederlands Ballet naar Gent worden gebracht waar De Hoed en Corrida worden opgevoerd.
Grinwis keert voor het seizoen 1959-60 terug naar Australië, waar Borovansky hem de gelegenheid geeft een avondvullend ballet te | |
[pagina 161]
| |
Een herinnering aan het jubileumprogramma (meijuni 1957) van het ‘Ballet du Marquis de Cuevas’ te Parijs.
Van links naar rechts: André Minne, David Lichine (de koreograaf van het ballet ‘Corrida’ dat werd opgevoerd ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het gezelschap van de markies), Rosella Hightower (de Amerikaanse sterdanseres van de troep, die de vrouwelijke hoofdrol danste in dit ballet van Lichine) en Paul Grinwis (die de rol van de matador vertolkte). maken: Journey to the Moon (op muziek van Donizetti).
Het ballet La Passion de François Villon, waarvan hij al jaren droomt het te verwezenlijken, staat op het punt in het programma te worden ingeschreven als Borovansky sterft en zijn opvolgers besluiten - met het oog op regeringssubsidies en de mogelijkheid te worden gepromoveerd tot nationaal ballet - alle buitenlanders aan de dijk te zetten. (Dit is wel in schril kontrast met wat in ons land is gebeurd, waar een Huisman een volledig vreemd gezelschap op kunstmatige wijze samenstelt met miljoenen van de Belgische Staat).
Maar Paul Grinwis heeft zijn eigen balletpubliek in Australië verworven en kan, met steun van het Arts Council een eigen klein balletgezelschap oprichten waarmee hij in 1962 op tournee gaat. In funktie van het dansmateriaal dat dit klein gezelschap bezit, maakt hij verschillende nieuwe balletwerken.
Tweemaal organiseert hij in die tijd het Balletfestival van Auckland, in Nieuw-Zeeland.
Half 1963 is Grinwis terug in Europa en maakt voor het Nederlands jeugdballet Scapino het ballet Katten (op muziek van Ibert) waarmee dit gezelschap groot sukses behaalde te Parijs.
Vijftien jaar na zijn eerste optreden te Bordeaux, keert Grinwis voor het seizoen 1964-'65 terug naar de grote schouwburg van deze stad, waar hij elk seizoen vier ballet-programma's voor het voetlicht brengt. Het is voor hem een vruchtbare periode. Hij voert er de werken op die hij in Australië heeft gekreëerd - The Eternal Lovers, Los Tres Diabolos, - en in Nederland - Katten en De Hoed - en brengt er talrijke nieuwe balletten voor het voetlicht: Corrida, Serenade, Parades, en repertoire-werken als Symphonie Fantastique en Zwanenmeer.
De balletdeskundige Jacques de Rancourt schrijft enkele maanden nadat Grinwis de leiding van het ballet in handen heeft: ‘Le ballet de Bordeaux pourrait se présenter avec succès devant le public de n'importe quelle capitale.’
Het feit dat hij artistiek direkteur van het T.R.U.K.-Ballet wordt, zal Paul Grinwis niet verhinderen verder aktief te zijn als scheppend koreograaf, vooral nu hij weer een volwaardig balletgezelschap te zijner beschikking zal hebben. André Minne |
|