Bertolt Brecht - Jakob Lenz.
Jakob Lenz (1751-1792) wordt met Büchner wel gezien als de voorloper van de geëngageerde, kritische schrijvers die via het toneel domheid en onrecht aan de kaak stellen. In 1769 begint hij aan zijn stuk De Huisleraar, waarin hij autobiografische gegevens verwerkt en aan de ene kant het protserige burgerdom tekent en aan de andere kant de intellektueel, de huisleraar die zijn kennis verkoopt maar daardoor altijd de slaaf blijft van de bourgeoisie. Hij wordt nooit tot de kring toegelaten, en nadat hij betrapt is tijdens een liefdesscene met de dochter van zijn meester, wordt hij achtervolgd en verjaagd, hij duikt dan bij de dorpsschoolmeester onder en kastreert tenslotte zichzelf om aan de seksuele, voor hem verboden drang te ontkomen. Deze kastratie kan men zien als de kapitulatie van de intellektueel voor de burgerlijkheid, zijn sociale impotentie. Bertolt Brecht heeft het stuk bewerkt in 17 episoden en de Nederlandse Comedie gaf er onder regie van Walter Tillemans een prachtig geënsceneerde opvoering van, waarbij elk tafereel als een 18e-eeuwse silhouettekening op het toneel werd geschoven en afgevoerd. Cor van Rijn speelde de rol van de schuwe gefrustreerde huisleraar Läuffer, terwijl o.a. Wim van den Brink en Elisabeth Andersen als de heer en mevrouw Von Berg het protserige burgerdom met veel nuances uitbeelden. Vooral Elisabeth Andersen gezeten achter haar spinet gaf een rake persiflage op de zgn. kunstminnende aristokratie van de 18e eeuw. Het was een Brechtuitvoering die ver uitstak boven de in december door de Haagse Comedie uitgebrachte vertoning van Trommels en Trompetten. (zie vorige afl.)
Piet Simons