1954 - Willem van Hecke.
1963 - Willem van Hecke.
altans ekspliciet, en hij is gaan schilderen op een wijze, die hem nu zeer vertrouwd is - een bijna grafische techniek van doorgaans zwarte lijnen tegen een kleurenvlak dat hij bijzonder gevoelig behandelt.
Het vreemde bij Van Hecke is wel dat hij deze diverse, vrij logisch uit elkaar voortvloeiende instellingen tegenover het schilderkunstig probleem niet abrupt heeft verlaten of omhelsd. Hij verandert omdat hij zich uitgeput voelt; zo geeft hij in alle eerlijkheid toe. Hij is abstrakt geworden omdat hij in de figuratie haast was uitgepraat en hij is er om dezelfde reden van teruggekeerd. Dit is de goede houding van de kunstenaar. Hij moet de kunst, zijn kunstbeleving volgen, eerder dan vooropgaan en dwingen, zo echter dat hij steeds korrigerend kan ingrijpen en niet op sleeptouw wordt genomen door een dwangidee, noch door de aantrekkelijkheid van de kunst die hij onder handen heeft. Want beide instellingen zijn even gevaarlijk; de kunstenaar koorddanst voortdurend op het scherp van de snede. Het aanzetten van een schilderij is even boeiend en gevaarlijk als het afwerken, het beëindigen ervan. Dit laatste is definitiever, moeilijker, want daar zitten de kansen en de mogelijkheden eksplicieter aan vast.
Willem Van Hecke weet dit vanzelfsprekend maar al te goed, na zovele jaren vakmanschap. Hij kan met tevreden bewondering wijzen op een goed geslaagde kleur en men kan het hem aanzien dat hij ernaar gezocht heeft. Want de achtergronden van zijn huidige schilderijen lijken bijzonder belangwekkend. Wellicht geven zij vooral een stemming, een indruk weer, dragen zij een diepe symboliek uit. Men kan denken, en dit zal zo zijn, dat deze basis, deze background het schilderij niet alleen schraagt, maar eigenlijk maakt. Daar leeft de artiest zich volop uit in een doorgaans magere (wat de matière betreft), maar daarentegen bijzonder trillende, zachte en rijke omgang met de kleur. De gelen, de rozen, de blauwen op Van Heckes schilderijen zijn véél meer dan alleen maar achtergronden; zij zijn zelfs méér dan kleur. Zij determineren het schilderij in zijn geheel, want zij vormen een bijzonder geslaagd uit-gangs- of eindpunt voor het grillige geschrift van de kunstenaar, dat wij er bovenop waarnemen.
Het vlakwerk is uit Van Heckes schilderkunst tans bijna verdwenen. Het schilderij wordt opgebouwd, behoudens de achtergronden, uit een op het eerste gezicht vrij losse, vlotte, dartele dwarreling van lijnen en punten, die een gelaat, een lichaam, een kop, een dier, een figuur voorstellen.
Dit zijn de tekens van Van Hecke. Het teken